1. Home
  2. Thema's
  3. B2G
  4. Meedoen aan overheidsopdrachten
  5. FAQ

Hoe werkt onderaanneming?

Bij overheidsopdrachten maakt onderaanneming onrechtstreekse toegang tot de opdrachten mogelijk. Juridisch gezien betekent onderaanneming dat er twee aannemingsovereenkomsten boven elkaar staan cfr. de artikelen 1710 en 1779 3° van het Burgerlijk Wetboek, namelijk:

  • de aannemingsovereenkomst tussen de opdrachtgever en de hoofdonderneming, die, in onderhavig geval, een overheidsopdracht is;
  • de aannemingsovereenkomst tussen de hoofdonderneming en de onderaannemer.

Onderaanneming is dus een vorm van huur van werk of diensten die overeenstemt met:

  • het gebrek aan juridische onderschikking vande onderaannemer ten aanzien van de hoofdaannemer voor de uitvoering van de hem toegekende prestaties;
  • de overeenstemming op het vlak van de technische specificaties en plannen tussen hetgeen de onderaannemer op zich heeft genomen en hetgeen de hoofdaannemer op zich heeft genomen naar de aanbestedende overheid toe.

Er is geen onderaanneming in de juridische zin van het woord indien het voorwerp van de overeenkomst een verkoop is (bijvoorbeeld: leveringen van materialen).

Toch kan een leverancier die een product fabriceert met de bedoeling het te leveren voor deze fabricage gebruikmaken van onderaanneming. Het betreft een aannemingsovereenkomst.

De wet schrijft het volgende voor:

  • Het feit dat de opdrachtnemer het geheel of een gedeelte van zijn verbintenissen aan onderaannemers toevertrouwt, ontslaat hem niet van zijn aansprakelijkheid jegens de aanbestedende overheid. Deze heeft geen enkele contractuele band met de onderaannemer.
  • De aanbestedende overheid mag wel eisen dat de onderaannemers van de opdrachtnemer, in verhouding tot hun deelname aan de opdracht, voldoen aan de bepalingen van de wetgeving op de erkenning van aannemers. In alle gevallen is de opdrachtnemer de enige aansprakelijke ten opzichte van de aanbestedende overheid.
  • Het is de opdrachtnemer verboden om het geheel of een gedeelte van zijn verbintenissen toe te vertrouwen aan:
    • 1° een aannemer, een leverancier of een dienstverlener die zich bevindt in één van de uitsluitingsgevallen bedoeld in artikel 61, § 1 van het Koninklijk Besluit van 15 juli 2011 (KB plaatsing van overheidsopdrachten);
    • 2° een aannemer die is uitgesloten overeenkomstig de bepalingen van de wetgeving die de erkenning van aannemers van werken organiseert.
  • Het is de opdrachtnemer bovendien verboden om de betrokken personen te laten deelnemen aan de leiding van of het toezicht op het geheel of een gedeelte van de opdracht.
  • De hoofdaannemer dient er op toe te zien dat de onderaannemer de fiscale wetgeving en de wetgeving inzake sociale zekerheid naleeft ; hij heeft een bepaalde aansprakelijkheid ter zake (art. 42 Wet 15 juni 2006 Overheidsopdrachten).
  • Elke schending van deze verbodsbepalingen kan aanleiding geven tot de toepassing van ambtshalve maatregelen.

Let op! Het gebeurt dat een belangrijk onderaannemer van een inschrijver of een onderneming die van een tijdelijke vereniging deel uitmaakt, zelf aan een gunningsprocedure deelneemt of zich eveneens als onderaannemer van een concurrent heeft verbonden. Tenzij dit in het bijzonder bestek formeel wordt uitgesloten, mogen de ingediende offertes daarom niet worden afgewezen. Deelnemen aan een inschrijving als onderaannemer betekent daarom immers niet dat men zelf geen offerte mag indienen. In voorkomend geval moet de aanbestedende overheid kunnen aantonen dat er belangenvermenging is.

Bron: Koning Boudewijnstichting

    Ontdek het antwoord op andere vragen