Als u een obligatie koopt, leent u eigenlijk geld aan de uitgever ervan, meestal de overheid of een bedrijf. U wordt dus schuldeiser.
In ruil krijgt u regelmatig een rentevergoeding. Op de eindvervaldag hebt u recht op terugbetaling van het geleende kapitaal.
De grootste voordelen zijn een vooraf gekend rendement en een vaste eindvervaldag. Maar als degene van wie u de obligatie koopt failliet gaat, bestaat de kans dat hij de obligaties niet meer kan terugbetalen. Een gouden regel? Hoe hoger het rendement, hoe hoger het risico.
Obligaties worden per coupure aangeboden. De minimale coupure waarvoor u kan intekenen bedraagt meestal 1.000 euro.
Een obligatie kan u vóór de eindvervaldag verkopen op de secundaire markt. Hoeveel u ervoor krijgt, hangt af van de koers op dat moment en kan hoger of lager zijn dan wat u oorspronkelijk betaalde. Die koers kan worden beïnvloed door de resterende looptijd, de financiële gezondheid van de uitgever, de rente...
Bedrijven en ondernemingen geven obligaties uit op de primaire obligatiemarkt waar u ze als belegger gedurende een bepaalde uitgifteperiode kan kopen aan een vaste prijs.
Kopen ná de initiële uitgifte kan enkel op de secundaire markt. Daar willen beleggers die obligaties oorspronkelijk op de primaire markt kochten, opnieuw verkopen vóór de eindvervaldag.