Wie zich wil beschermen tegen inflatie, kan kiezen voor inflatiegelinkte (‘inflation-linked’) obligaties. Waarom? En waarin verschillen ze van klassieke obligaties? We zetten de voor- en nadelen op een rijtje.
Klassiek - Inflatiegelinkt
Klassieke obligaties houden rekening met de inflatievooruitzichten op het ogenblik dat ze worden uitgegeven. Ze hebben een vaste nominale coupon en hun terugbetalingsbedrag ligt doorgaans vast. Bij inflatiegelinkte obligaties liggen coupon en terugbetalingsbedrag niet vast. Ze zijn afhankelijk van de index van de consumptieprijzen van het land dat ze uitgeeft.
Er bestaan 2 soorten geïndexeerde obligaties. Meestal wordt de hoofdsom, het kapitaal, geïndexeerd op basis van een inflatie-index en wordt de coupon berekend volgens een vast rentepercentage. Het is ook mogelijk dat de hoofdsom gelijk blijft en de couponbetalingen worden geïndexeerd.
Een inflatiegelinkte obligatie beschermt de belegger tegen geldontwaarding van zijn spaarcenten. Zoals elke verzekering heeft deze bescherming ook een prijs: de coupon is een stuk lager dan die van klassieke obligaties.
Een voorbeeld
Stel: we beleggen 10.000 euro in een inflatiegelinkte obligatie met een looptijd van 10 jaar en een coupon van 0,25%. Na een jaar is de index van consumptieprijzen met 1% gestegen. Dus wordt het kapitaal met 1% verhoogd. Concreet: 10.000 x 1,01 = 10.100 euro. De coupon van het 2e jaar is dan: 10.100 euro x 0,25% of 25,25 euro. 0,25 euro meer dan het jaar voordien. Geen geweldig verschil misschien maar de hogere hoofdsom zal het jaar nadien weer verhoogd worden met de inflatie over dat jaar. De coupon over het 3e jaar zal dan ook omhooggaan. Zolang er inflatie is, groeit het kapitaal, en dus ook de coupon. De meerwaarde wordt op de eindvervaldag met de hoofdsom uitgekeerd. Let wel: zowel op de coupon als op de meerwaarde moet men roerende voorheffing betalen.
Hoe een inflatiegelinkte obligatie waarderen?
Bij de waardering van inflation-linked obligaties tegenover klassieke speelt niet zozeer het actuele inflatieniveau een rol, maar wel de inflatieverwachtingen en de zogeheten break-eveninflatie. De break-eveninflatie is het verschil tussen de rentevoet van de klassieke obligatie en die van de inflatiegelinkte met dezelfde looptijd. In feite geeft dit verschil de inflatieverwachting aan.
Vandaag leveren alle inflatiegelinkte uitgiftes van ontwikkelde landen een negatief rendement op. Het is het niveau van de toekomstige inflatie die het uiteindelijke rendement zal bepalen. We berekenen hieronder de inflatieverwachting voor de VS en voor Duitsland aan de hand van de inflatiegelinkte obligatie met een looptijd van 10 jaar.