Het bedrijfsvertrouwen in de eurozone stabiliseerde in oktober nadat het economisch sentiment in de eerste negen maanden van 2019 zware klappen kreeg toegediend. De PMI index, die gezien wordt als een adequate barometer voor de economische groei verbeterde lichtjes ten opzichte van september, toen het zwakste vertrouwen werd gemeten van de afgelopen zeven jaar. De forse daling van het sentiment was vooral te zien in verwerkende industrie dit jaar en ging gepaard met een vertraging van de BBP-groei in de eurozone van 1.3% begin 2019 naar 1.1% in het derde kwartaal. (zie grafiek)
De stabilisatie van het economisch sentiment in oktober was mogelijk omdat er de afgelopen weken positieve ontwikkelingen waren op het vlak van de twee dossiers die dit jaar de financiële markten en de macro-economie in hun ban hielden. Ten eerste is een chaotische no deal brexit een pak minder waarschijnlijk geworden door het uitstel dat de EU aan de Britten verleende tot eind januari 2020. Even belangrijk voor het voorzichtige herstel van het vertrouwen was de recente dooi van het handelsgeschil tussen de VS en China. Een minder vijandige relatie tussen Washington en Beijing verlaagt immers de kans dat de Amerikanen de Europese auto-industrie op korte termijn in het vizier nemen en zwaardere invoertarieven gaan heffen op de wagens die de eurozone naar de VS verscheept.
Maar het is nog te vroeg om definitief victorie te juichen. De sentimentindex voor de verwerkende industrie is in oktober niet verder gedaald maar bevindt zich nog altijd ver onder de 50-punten grens, wat betekent dat de activiteit nog steeds aan het krimpen is. Ook op het niveau van de individuele landen geven de vertrouwensindicatoren een gemengd beeld.
