25 mei 2023
Frank Maet
Senior Macro Economist @Belfius
Véronique Goossens
Chief Economist @Belfius
Op het eerste zicht gaat het de Europese bedrijven nog steeds voor de wind. De bedrijfsactiviteit in de eurozone groeide volgens de veelbekeken PMI-enquête deze maand voor de vijfde achtereenvolgende maand. De PMI-indicator voor de eurozone, die het algemene bedrijfsvertrouwen meet, daalde in mei wel van 54,1 naar 53,3 maar de notering ruim boven het neutrale niveau van 50 wijst op een stevige expansie deze lente.
Toch zijn niet alle ondernemers even gunstig gestemd want er is een groeiende kloof te zien tussen de dienstensector en de industrie (zie grafiek). De output van de dienstenbedrijven steeg in mei op het één na snelste tempo in een jaar tijd, terwijl de zwakte in de industrie zich verder doorzet. De PMI-indicator voor de industrie viel dieper dan verwacht, naar 44,6, het laagste peil in drie jaar tijd.
Ook op nationaal niveau is deze spreidstand duidelijk te zien. In Frankrijk, België, Nederland en Duitsland tonen de bedrijfsenquêtes een dienstensector die blaakt van gezondheid maar heeft de industrie het moeilijk. Daar zijn verschillende redenen voor. De fabrieken draaiden in 2021 en de eerste helft van vorig jaar op een hoog toerental maar de oorlog in Oekraïne gooide roet in het eten. Heel wat ondernemers schroefden de productie terug toen de energiekosten vorige zomer omhoog schoten. Bovendien veranderde het consumptiepatroon van de Europese gezinnen. De sterke behoefte (vaak met tekorten) aan goederen die we zagen tijdens de Covid-19 lockdowns ebde weg en maakte plaats voor een toenemende vraag naar diensten.
Die trend lijkt zich door te zetten deze zomer. In Duitsland, waar de industrie een grotere economische rol speelt dan in de buurlanden, daalde de invloedrijke IFO-index deze maand scherp. Duitse ondernemers, met name in de verwerkende nijverheid, zijn ronduit pessimistisch over de komende zes maanden. Ook op Europees vlak is er een daling te zien van de indicatoren die peilen naar de toekomstige activiteit in de fabrieken. De vraag naar fabrieksgoederen neemt af nu de achterstallige orders van vorig jaar grotendeels zijn weggewerkt. Tegelijk is de indicator van de nieuwe bestellingen in mei opnieuw verslechterd en aan een sneller tempo dan vorige maand. Het verschil in sentiment tussen industrie en diensten is tevens te zien op het vlak van de werkgelegenheid. De vraag naar arbeid in de verwerkende industrie daalde naar het laagste niveau in bijna drie jaar tijd. In de dienstensector daarentegen was de banengroei in mei volgens de bevragingen de op één na sterkste van het afgelopen jaar.
De zwakkere vraag naar industriële goederen betekent dat de prijsdruk in de industrie afneemt. De problemen met de toeleveringsketens zijn van de baan en de energieprijzen zijn fors gedaald in vergelijking met vorig jaar. Hierdoor zijn de inputkosten voor bedrijven in snel tempo afgenomen en dat vertaalt zich -eindelijk - naar lagere outputprijzen aan de fabriekspoorten. Voor het eerst sinds september 2020 zakte de index voor afzetprijzen onder het niveau van 50, wat betekent dat fabrieken hun prijzen verlagen. Jammer genoeg blijft de prijsdruk in de dienstensector toenemen. In mei verhoogden de meeste dienstenbedrijven opnieuw hun prijzen en aan een sneller tempo dan de maand ervoor.
De sterke groei die de Europese dienstenbedrijven neerzetten is goed nieuws voor de economie, want de sector is goed voor 70 procent van het bbp en genereert de meeste banen. De forse prijsdruk die daarmee gepaard gaat, is echter slecht nieuws voor de ECB, die al een tijd bezorgd is over de richting van de diensteninflatie. Die wordt volgens de centrale bank nog steeds aangejaagd door eerdere stijgingen van de energiekosten, stijgende lonen en hogere winstmarges. De diensteninflatie liep in april op naar een nieuw record van 5,2 procent en daar lijkt op basis van de laatste PMI resultaten nog wat bij te komen. Dat geeft de ECB een ijzersterk argument om de rente in juni opnieuw te verhogen.
Dit document, opgesteld en verspreid door Belfius Bank, geeft de visie van Belfius Bank op de financiële markten weer. Het bevat geen gepersonaliseerd beleggingsadvies of -aanbevelingen, noch onafhankelijk onderzoek op beleggingsgebied. Als u gepersonaliseerd beleggingsadvies wil, kan u daarvoor terecht bij uw financieel adviseur. Hij bekijkt graag met u welke gevolgen deze visie mogelijk heeft voor uw persoonlijke beleggingsportefeuille. De vermelde cijfers zijn een momentopname en onderhevig aan wijzigingen.