27 maart 2025

Inleiding

We hebben al enkele onderwerpen behandeld in eerdere publicaties, dus laten we nu onze aandacht richten op de maatregelen in het federaal regeerakkoord met betrekking tot de pensioenen.

In dit artikel bespreken we enkele van de aangekondigde hervormingen mbt het wettelijk pensioen (de eerste pensioenpijler), zonder daarbij volledig te willen zijn. In een volgend artikel focussen we ons op de hervorming van de aanvullende pensioenen (de tweede pensioenpijler).

Het uitgangspunt van de pensioenhervorming is volgens het regeerakkoord een versterking van de band tussen effectieve arbeidsprestaties en de opbouw van pensioenrechten, alsook de harmonisering tussen de pensioenstelsels voor werknemers, ambtenaren en zelfstandigen. Gunststelsels zullen geleidelijk afgeschaft worden om een transparanter en rechtvaardiger pensioenstelsel te realiseren. De regering heeft daarbij de intentie om de wijzigingen geleidelijk in te voeren, met respect voor verworven rechten. Voor mensen die dichtbij hun pensioen staan, worden er overgangsmaatregelen voorzien.

1. Vervroegd pensioen

De wettelijke pensioenleeftijd bedraagt momenteel 66 jaar (67 jaar vanaf 1 februari 2030). Vanaf 63 jaar kan men vervroegd op pensioen gaan, op voorwaarde dat men kan aantonen dat men 42 jaar gewerkt heeft. Er bestaan daarnaast ook uitzonderingen voor wie een lange loopbaan achter de rug heeft, nl. wie 44 jaar gewerkt heeft, kan vanaf 60 jaar met pensioen en wie 43 loopbaanjaren kan aantonen, kan vanaf 61 jaar met pensioen.

Een eerste hervorming die in het regeerakkoord wordt aangekondigd, heeft betrekking op de invulling van een loopbaanjaar. Vandaag moet een loopbaanjaar bestaan uit 104 gewerkte dagen, vanaf 2027 wordt dit opgetrokken naar 156 gewerkte dagen. Deze maatregel zou dus kunnen betekenen dat men langer moet werken om aan het vereiste aantal dagen te komen.

Verder wil de regering vanaf 1 januari 2027 ook vervroegd pensioen mogelijk maken vanaf 60 jaar mits men een loopbaan heeft van 42 jaar, op voorwaarde dat deze loopbaanjaren bestaan uit minstens 234 effectief gewerkte dagen.

2. Pensioenbonus en pensioenmalus ("de wortel en de stok")

De pensioenbonus bestond eerder al in de periode van begin 2006 tot eind 2014 en maakte vorig jaar op 1 juli 2025 een comeback onder een andere vorm. In het federaal regeerakkoord blijft de pensioenbonus behouden, maar wordt hij op verschillende punten aangepast en daarnaast wordt er ook een pensioenmalus ingevoerd.

Wie na de wettelijke pensioenleeftijd blijft werken (en niet na de vervroegde pensioenleeftijd zoals in de huidige pensioenbonus) en wie minstens 35 loopbaanjaren heeft van 156 dagen met effectieve arbeidsprestaties en 7020 effectief gewerkte dagen, zal een pensioenbonus ontvangen in de vorm van een verhoging van het wettelijk pensioen (en niet in de vorm van een eenmalig "kapitaal", zoals nu het geval is). De verhoging zal 2% per jaar bedragen tot 2030, 4% tot 2040 en 5% vanaf 2040.

Er komt een overgangsregeling waarbij de bestaande pensioenbonus in 2030 zou vervallen.

Is de nieuwe pensioenbonus interessanter dan de huidige bonus? Als we rekening houden met drie jaar bonus aan 2% (wat het tarief is tot 2030), is het voorstel minder aantrekkelijk dan de huidige bonus. Het tarief van 5% dat vanaf 2040 van toepassing zal zijn, zou echter een hogere bonus moeten opleveren dan de huidige regeling (maar met andere betalingsmodaliteiten).

Omgekeerd wordt vanaf 2026 ook een pensioenmalus ingevoerd, dat het spiegelbeeld is van de pensioenbonus. Zo zal het wettelijk pensioen vanaf 2026 verminderd worden met een malus van 2% (tot 2030), 4% (tot 2040), 5% (vanaf 2040) per jaar vervroegde pensionering voor de wettelijke pensioenleeftijd, indien de gepensioneerde wel aan de loopbaanvoorwaarde voor het vervroegd pensioen voldoet zonder echter 35 loopbaanjaren van 156 dagen met effectieve arbeidsprestaties en 7020 effectief gewerkte dagen te kunnen rechtvaardigen.

3. Modernisering van de gezinsdimensie

  • Afschaffing van het overlevingspensioen ("weduwe- of weduwnaarspensioen")

    Vandaag heeft de langstlevende echtgenoot recht op een overlevingspensioen als hij/zij ten minste 50 jaar is op het moment van overlijden van de partner (deze leeftijd stijgt tot 55 jaar in 2030). Wanneer de langstlevende echter niet de vereiste minimumleeftijd heeft, ontvangt hij/zij een overgangsuitkering (combineerbaar met andere inkomsten) gedurende 18 tot 48 maanden, afhankelijk van zijn/haar situatie (kind(eren) ten laste of niet, leeftijd van kind(eren), enz.).

    Vanaf 1 januari 2026 wil de regering het overlevingspensioen vervangen door een tijdelijke overgangsuitkering (de periode gedurende dewelke deze uitkering zal worden betaald, zal afhangen van verschillende factoren, waaronder of men zich al dan niet in de overgangsperiode bevindt).

  • Afschaffing van het gezinspensioen

    Voor gehuwden maakt de pensioendienst verschillende berekeningen om het meest gunstige pensioenbedrag te bepalen. Zo kan een pensioen aan het gezinsbedrag hoger zijn dan de individuele pensioenen van de echtgenoten (als alleenstaande) samengeteld (wat zo zal zijn als een van de echtgenoten niet of weinig heeft gewerkt). Dit gezinspensioen zal op "middellange termijn" worden afgebouwd.

    In het federaal regeerakkoord is ook volgende passage te lezen: "Partners worden gestimuleerd om in hun huwelijkscontract of wettelijk samenlevingscontract een pensioensplit te voorzien voor het geval van een (echt)scheiding. Er wordt ingezet op een brede communicatie aan de bevolking over dit onderwerp." Betekent dit dat ook het echtscheidingspensioen zal verdwijnen? Dit is waarschijnlijk.

4. Werken na pensioenleeftijd

Voor zelfstandigen die willen blijven werken na de wettelijke pensioenleeftijd en die hun pensioen nog niet hebben opgenomen, wordt de bijdrageregeling aangepast, zodat ze automatisch pensioenrechten kunnen blijven opbouwen als ze hun sociale bijdragen blijven betalen.

Besluit

Het voorgaande is slechts een greep uit de maatregelen die het regeerakkoord heeft aangekondigd mbt de hervorming van de wettelijke pensioenen. Verschillende van deze maatregelen (bijvoorbeeld de invoering van een pensioenmalus, het verdwijnen van het gezinspensioen en overlevingspensioen) zouden veel Belgische burgers kunnen treffen. Om de precieze modaliteiten van deze maatregelen te kennen, moeten we echter de definitieve wetteksten afwachten. We volgen dit verder voor u op.



De informatie in dit document houdt geen advies in over financiƫle planning met betrekking tot uw persoonlijke situatie. Dit document bevat juridische en/of fiscale informatie, gebaseerd op de wetgeving en de rechtspraak van kracht op het ogenblik van de redactie ervan. Eventuele nieuwe wetgeving of rechtspraak van na de redactiedatum van het document is hier niet in opgenomen.