Zowel de Duitse als Chinese economie hebben het moeilijk. De Duitse economie is sinds 2020 quasi niet gegroeid, terwijl de Chinese groei lager uitvalt dan verwacht. In beide landen houdt de consument de hand op de knip. De Duitse overheidsfinanciën zijn gezond, maar de constitutionele 'schuldenrem' maakt dat de overheid haar begroting in evenwicht moet houden. In het communistische China daarentegen heeft de overheid alle ruimte om de economie te stimuleren.
2000 tot 2005 Duitse eonomie stagneert
Voor de 2e keer krijgt Duitsland de weinig benijdenswaardige titel ‘zieke man van Europa’. De eerste keer was in 1999. Het land kreunde toen onder de gevolgen van de eenmaking met o.m. een hoge werkloosheid, verouderende industrieën, gebrek aan innovatie en hoge overheidsuitgaven. Een aantal zaken klinken 20 jaar later bekend in de oren, nu de Duitse industriële motor opnieuw sputtert.
Bij het begin van deze eeuw voerde bondskanselier Schröder arbeidshervormingen door, waardoor de Duitse industrie terug competitiever werd. Het land ging op zoek naar nieuwe afzetmarkten en vond die o.a. in China. Door de toetreding tot de euro profiteerde de Duitse exportmachine van een goedkope wisselkoers, daarnaast ‘verzekerde’ het land zich van goedkope energie uit Rusland.
Sinds 2020 sputtert de Duitse exportmachine
Wat ooit de kracht was van het Duitse model, is nu een zwakte. Duitsland is veel meer op export gericht dan andere ontwikkelde landen en de verwerkende industrie speelt een grotere rol in de economie. De energie-intensieve industrie zoals de chemiesector kampt vandaag met gasprijzen die in Europa structureel hoger zijn dan in de VS.
De Duitse autosector is te afhankelijk geworden van China en heeft te traag ingespeeld op de groeiende vraag naar elektrische voertuigen. Daarnaast hinkt Duitsland ook achterop op gebied van digitalisering, vooral bij kleine bedrijven.
De mislukte ‘Energiewende’ (of Duitse energietransitie) en de besluiteloosheid van de regering hebben ervoor gezorgd dat de Duitse consument voorzichtig is met investeringen in bv. zonnepanelen of warmtepompen. De bouwsector is er stilgevallen.
Een lichtpunt is de lage werkloosheid, al is er een belangrijke keerzijde: de Duitse arbeidsmarkt slinkt, omdat het aantal mensen dat met pensioen gaat groter is dan het aantal jongeren dat de arbeidsmarkt betreedt. Hierdoor kunnen sommige industrieën niet ten volle groeien.
Meer investeringen kunnen uitweg bieden
Peter Bofinger, professor economie aan de Würzburg University en tussen 2004 en 2019 één van de 5 adviseurs van de Duitse regering, pleit voor meer overheidsinvesteringen als oplossing. Hij benadrukt dat de overheid actief nieuwe technologieën moet stimuleren en de binnenlandse vraag verhogen. De staatsschuld moet ingezet worden als motor voor groei1. Om dit te realiseren, zal de diepgewortelde afkeer voor meer staatsschulden weliswaar opzij geschoven moeten worden.
Tabel: componenten van de economisch groei (het Bruto Binnenlands Product of BBP). Het toegenomen belang van de buitenlandse handel valt op.
Bron: Refinitiv
Chinese transitie naar meer consumptie vastgelopen
Tabel: componenten van de economisch groei (het Bruto Binnenlands Product of BBP). Investeringen blijven belangrijk.
Bron: Refinitiv
Sinds de Covid-pandemie schakelde de Chinese economie een versnelling lager. Het land kampt al jaren met een vastgoedcrisis. Faillissementen van projectontwikkelaars en sterk gedaalde vastgoedprijzen door een overaanbod aan woningen maken dat Chinezen liever sparen dan consumeren.
De tot nu toe genomen maatregelen konden het tij niet keren. Op 24 september kondigde de Chinese centrale bank nieuwe monetaire maatregelen aan om de Chinese economie en beurs uit het slop te halen. Die stimuli moeten garanderen dat China dit jaar zijn groeidoelstelling van 5% haalt. Toch blijft de effectiviteit van dit monetaire beleid twijfelachtig, zolang Chinese gezinnen hun schulden afbouwen en privébedrijven voorzichtig zijn met lenen.
Op 12 oktober maakte de minister van Financiën Lan Fo'an duidelijk dat er extra overheidsbudget vrijkomt om de vastgoedmarkt te stimuleren, staatsbanken te herkapitaliseren en lokale overheden te helpen die krap bij kas zitten. Er komt ook meer hulp voor studenten en mensen met een laag inkomen.
Hoeveel miljarden daar tegenover staan, blijft onduidelijk. De minister suggereerde wel dat de centrale overheid significante ruimte heeft om schulden en tekorten te vergroten.
Belfius blijft voorzichtig voor Chinese aandelen omdat het land op lange termijn met structurele problemen kampt zoals:
- een dalende en verouderende bevolking
- toenemende overheidsinmenging en regulering in bv. de technologiesector
- verschuivingen in de wereldwijde aanvoerketens en toegenomen handelsspanningen met het westen
Geeft de Chinese overheid substantiële fiscale steun aan haar gezinnen, zoals een ruimere sociale zekerheid, dan is een ommekeer mogelijk en kunnen ook Duitse exportbedrijven hiervan de vruchten plukken.
Ook Japanse aandelen zouden kunnen profiteren. China is, na de VS, de tweede grootste exportmarkt van Japan. Voor het Japanse toerisme is de Chinese middenklasse belangrijk.
Beleggingsstrategie
De moeilijke economische situatie in Duitsland en China noopt ons tot voorzichtigheid voor aandelenbeleggingen in Europa en China. Daarom geven we een neutrale weging van 30% aan Europese aandelen, 10% aan aandelen uit groeilanden, waarvan China slechts 2% uitmaakt2. Japan krijgt een gewicht van 5%, terwijl met een gewicht van 55% in een goed gespreide aandelenportefeuille onze voorkeur duidelijk uitgaat naar de Verenigde Staten.