Wenst u hierover meer informatie?
Neem dan zeker contact op met uw Private Banker. Hij of zij helpt u graag verder!
Vaak maken koppels de keuze tussen samenwonen (feitelijk of wettelijk) of trouwen op basis van de sociale, fiscale en juridische verschillen tussen die samenlevingsvormen. We overlopen de belangrijkste.
Sinds het inkomstenjaar 2004 zijn gehuwden en wettelijk samenwonenden volledig gelijkgeschakeld op het vlak van de personenbelasting. Dat betekent dat zij een gemeenschappelijke aangifte indienen vanaf het jaar dat volgt op het huwelijk of de verklaring van wettelijke samenwoning. Louter feitelijk samenwonende partners worden daarentegen nog steeds beschouwd als alleenstaanden.
Er zijn echter ook nadelen op het vlak van personenbelasting. Zowel voor echtgenoten als voor wettelijk samenwonende partners geldt dat ze aansprakelijk zijn voor de fiscale schulden van hun partner (art. 394 W.I.B.). Dat is niet het geval voor feitelijk samenwonende partners.
Alleenstaanden of feitelijk samenwonenden met kinderen ten laste hebben recht op een verhoging van de belastingvrije som met 1 510 euro. Dat is een ander nadeel van een gezamenlijke aangifte, aangezien gehuwden of wettelijk samenwonenden dat recht niet hebben.
Wettelijk samenwonenden hebben net zoals gehuwden recht op de uitkering van een rente als de partner overleden is als gevolg van een arbeidsongeval. Deze gelijkstelling geldt niet voor feitelijk samenwonenden. Het recht op een vergoeding is slechts voorbehouden aan samenwonende partners die een verklaring van wettelijke samenwoning afgelegd hebben bij de burgerlijke stand en een notariële samenlevingsovereenkomst hebben afgesloten met de verplichting tot financiële bijstand, ook na een eventuele breuk.
Indien het koppel na het ongeval gehuwd is of wettelijk is gaan samenwonen, moet aan minstens 1 extra voorwaarde voldaan zijn:
Een nieuw huwelijk heeft geen invloed op de uitbetaling van de rente.
Bent u alleenstaand, dan wordt uw pensioenuitkering niet verlaagd wanneer u gaat samenwonen. Wettelijk en feitelijk samenwonenden krijgen immers altijd beiden een alleenstaandenpensioen. Soms kan huwen interessanter zijn dan samenwonen. Dat is bijvoorbeeld zo wanneer u of uw partner niet of weinig gewerkt heeft en een erg klein pensioen ontvangt.
Na een echtscheiding hebben ex-echtgenoten ook een voordeel. Een gescheiden echtgeno(o)t(e) die niet of weinig gewerkt heeft tijdens het huwelijk, heeft recht op een pensioen op basis van de loopbaan van de ex-echtgeno(o)t(e) (als loontrekkende of zelfstandige) voor de tijd dat ze gehuwd waren. Dat pensioen kan worden gecumuleerd met een eigen rustpensioen en blijft ook na het overlijden van de ex-echtgeno(o)t(e) behouden. Gaat u samenwonen, wettelijk of feitelijk, dan behoudt u dat pensioen. Bij een nieuw huwelijk gaat dit voordeel evenwel verloren.
De ex-echtgeno(o)t(e) van een ambtenaar kan geen aanspraak maken op een pensioen wanneer hij of zij gescheiden is. Ook wettelijk en feitelijk samenwonenden kunnen na de samenwoning geen pensioen via hun ex-partner genieten.
Bent u werknemer, dan mag u vrij de begunstigde bij uw overlijden aanduiden. Als de uitkering bij overlijden gebeurt aan uw echtgeno(o)t(e) of aan uw kinderen jonger dan 21 jaar, dan zijn zij geen erfbelasting verschuldigd op het uitgekeerde overlijdenskapitaal (de vrijstelling is enkel van toepassing voor het kapitaal gevormd door de premies van de werkgever). Indien u uw wettelijk of feitelijk samenwonende partner begunstigt, dan dient hij of zij bij uitkering wel erfbelasting te betalen.
Op de uitkering bij overlijden aan de echtgeno(o)t(e) is een RIZIV-bijdrage (3,55 %) en een solidariteitsbijdrage (0-2 %) verschuldigd. Deze bijdragen zijn ook van toepassing op de uitkering van een VAPZ (Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen) en een IPT-verzekering (Individuele Pensioentoezegging). De uitkering bij overlijden aan de feitelijk of wettelijk samenwonende partner is vrijgesteld van de RIZIV- en solidariteitsbijdrage.
De ‘omzettingsfactor’ bij de berekening van het maximaal op te bouwen kapitaal dat kan gestort worden in een groeps- en IPT-verzekering is verschillend naargelang men gehuwd of wettelijk samenwonend dan wel feitelijk samenwonend is. Gehuwden en wettelijk samenwonenden kunnen een groter kapitaal opbouwen.
Noch feitelijk noch wettelijk samenwonende partners kunnen genieten van een overlevingspensioen of overgangsuitkering bij overlijden van hun partner. U moet namelijk ten minste één jaar gehuwd geweest zijn met de overledene (loontrekkende, zelfstandige of ambtenaar). Deze voorwaarde is ook vervuld wanneer uw huwelijk minder dan een jaar oud is én u tot vlak daarvoor met dezelfde partner wettelijk samenwoonde en beide periodes samen minstens 1 jaar bedragen.
De voorwaarde van één jaar huwelijk is niet vereist als er een kind geboren is uit het huwelijk of uit de wettelijke samenwoning, of in geval van de geboorte van een kind na het overlijden.
Het overlevingspensioen of de overgangsuitkering wordt geschorst of niet toegekend wanneer u opnieuw in het huwelijksbootje stapt.
Kristien Vanhee, Financial Planner, Wealth Analysis & Planning bij Belfius Bank & Verzekeringen
Neem dan zeker contact op met uw Private Banker. Hij of zij helpt u graag verder!