Het is meer dan ooit onze opdracht u zo goed mogelijk te begeleiden in het kader van het beheer en de bescherming van uw vermogen. Daarom informeren wij u klaar en duidelijk, vooral wanneer een fiscale nieuwigheid een impact op uw toekomstige aangifte zou kunnen hebben. In dit geval zou dat kunnen gebeuren vanaf 2022, indien u in vastgoed in het buitenland hebt geïnvesteerd.
In principe wordt u als Belgisch fiscaal resident immers belast op al uw inkomsten, ook die uit onroerende goederen in het buitenland. Op basis van een dubbelbelastingverdrag tussen België en het land waar het goed gelegen is, worden deze buitenlandse onroerende inkomsten immers belast in het land van ligging en vrijgesteld in België, onder progressievoorbehoud. Dat wil zeggen dat ze in aanmerking worden genomen om het belastingtarief te bepalen op de overige belastbare inkomsten. Dus hoe hoger de aangegeven bedragen zijn, hoe progressiever de belastingen.
Sinds enkele jaren bestond er discussie over het in België aan te geven bedrag voor onroerende goederen gelegen in het buitenland. De wet maakte immers een onderscheid naargelang het buitenlands onroerend goed al of niet verhuurd werd, waarbij de Belgische belastingplichtigen verplicht waren om, in het eerste geval, de reële jaarlijkse huurinkomsten en, in het tweede geval, de theoretische huurwaarde aan te geven.
Sommige Belgische belastingplichtigen vonden die aanpak discriminerend en maakten hun dossier aanhangig bij hoven en rechtbanken. Ze vonden dat rekening houden met de reële huurprijzen of de reële huurwaarde nadelig was ten opzichte van de formule die van toepassing is op een in België gelegen onroerend goed (dat wil zeggen het kadastraal inkomen vermeerderd met 40%, ongeacht of het al of niet verhuurd wordt). De laatste herwaardering van het Belgisch kadastraal inkomen dateert van 1975, zodat het bedrag ervan duidelijk lager ligt dan de reële huurwaarde van het onroerend goed.
De zaak werd aanhangig gemaakt bij het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ-EU), dat van oordeel was dat het Belgisch belastingstelsel indruiste tegen het principe van vrij verkeer van kapitaal tussen de lidstaten en, op die basis, België heeft veroordeeld.
Het Parlement heeft dus, op 17 februari jl., een wet tot wijziging van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen aangenomen wat de onroerende inkomsten betreft, meer bepaald het deel over de inkomsten van in het buitenland gelegen onroerende goederen. Kortom, er werd besloten om, uiterlijk op 1 maart 2022, een kadastraal inkomen voor de betrokken onroerende goederen toe te kennen en zo te kunnen aangeven voor het inkomstenjaar 2021.
Concreet gezien, gaat het Kadaster, dat nu Administratie Opmetingen en Waarderingen heet, contact opnemen met alle belastingplichtigen die in 2020 en/of 2021 buitenlandse onroerende inkomsten hebben aangegeven zodat ze alle informatie zouden verstrekken die nuttig is voor het vaststellen van het buitenlands kadastraal inkomen. Het zal dan nodig zijn om de marktwaarde van het vastgoed te bepalen op basis waarvan een coëfficiënt zal worden toegepast om het kadastraal inkomen vast te stellen.