Wenst u hierover meer informatie of denkt u aan successieplanning?
Neem dan zeker contact op met uw Private Banker. Hij of zij helpt u graag verder!
Het vruchtgebruik is een zakelijk recht dat aan zijn titularis toelaat "om het genot te hebben van een zaak waarvan een ander de eigendom heeft". Bij het lezen van deze definitie wordt het onmiddellijk duidelijk dat het recht van vruchtgebruik heel wat speelruimte biedt aan creatievelingen.
Een vruchtgebruik kan tot stand komen door de wet, zoals het erfrechtelijke vruchtgebruik van de langstlevende echtgeno(o)t(e), maar ook door "de wil van de mens". Bekende klassiekers zijn de schenking of de verkoop met voorbehoud van vruchtgebruik en de gesplitste aankoop.
De vruchtgebruiker mag genieten van de betrokken goederen – ongeacht of die roerend of onroerend zijn – zoals de blote eigenaar zelf, maar hij moet ze wel in stand houden.
Gelukkig voor de vruchtgebruiker laat de wet onder bepaalde omstandigheden toe om de goederen te verbruiken, maar onder de verplichting om bij het einde van het vruchtgebruik een gelijke hoeveelheid zaken van dezelfde hoedanigheid en waarde terug te geven. Dat is het zogenaamde 'quasivruchtgebruik'.
U zou bijvoorbeeld de inhoud van uw wijnkelder kunnen schenken waarbij u het quasivruchtgebruik behoudt. In het geval van banktegoeden is dat niet aangewezen omdat het quasivruchtgebruik geen opening van een rekening in vruchtgebruik – blote eigendom vereist. Uw erfgenamen riskeren bijgevolg discussies of moeilijkheden, mocht u overlijden, aangezien u als schenker de enige titularis en eigenaar van de betrokken rekening bent gebleven.
Vruchtgebruik dooft normaal gezien uit als de vruchtgebruiker overlijdt. Die laatste kan zijn recht dus niet legateren, aangezien hij de duur ervan niet kan verlengen tot na zijn dood. Zijn vruchtgebruik schenken kan wel (bij notariële akte). Ook dan zal het geschonken vruchtgebruik echter uitdoven op het ogenblik van overlijden van de schenker (de oorspronkelijke vruchtgebruiker). Wanneer daarentegen de begiftigde-vruchtgebruiker overlijdt vóór de schenker, dooft het vruchtgebruik nog niet uit en valt het in de nalatenschap van de begiftigde-vruchtgebruiker.
Vruchtgebruik kan ook gevestigd worden voor een bepaalde duur. Bij vruchtgebruik aan een rechtspersoon wordt de duur per definitie bepaald, waarbij die niet langer dan 30 jaar mag bedragen.
Een grootouder kan aan zijn kind het vruchtgebruik geven en aan zijn kleinkind de blote eigendom, met bv. de precisering dat het vruchtgebruik ophoudt op de dag dat zijn kleinkind 25 jaar wordt. Sterft de ouder van het kleinkind vóór die datum, dan dooft het vruchtgebruik uit … behalve indien de grootouder in een opvolgend vruchtgebruik heeft voorzien. In dat geval was de grootouder van bij het begin van plan om het vruchtgebruik aan een andere persoon te schenken als de oorspronkelijke vruchtgebruiker zou overlijden voordat het kleinkind 25 is.
Een persoon kan eigen goederen schenken aan zijn kinderen met voorbehoud van vruchtgebruik voor zichzelf en terugval van dit vruchtgebruik in het voordeel van de echtgeno(o)t(e) indien die hem of haar overleeft.
Dit tweede, nieuwe vruchtgebruik gebeurt via een schenking in het voordeel van de echtgeno(o)t(e) onder de opschortende voorwaarde dat die laatste langer leeft dan de schenker. Dergelijke terugval van vruchtgebruik wordt belast met successie- of schenkingsrechten, afhankelijk van het bevoegde gewest.
In dit laatste geval, niet te verwarren met terugval van vruchtgebruik, schenken twee personen gemeenschappelijke of onverdeelde goederen aan hun kinderen met voorbehoud van vruchtgebruik in hun voordeel, en bedingen ze daarbij als last dat de langstlevende schenker het volledige vruchtgebruik behoudt. Dergelijke aanwas van vruchtgebruik wordt in principe niet belast met successie- of schenkingsrechten.
Martin Vanden Eynde, Wealth Analysis & Planning bij Belfius Bank & Verzekeringen.
Neem dan zeker contact op met uw Private Banker. Hij of zij helpt u graag verder!