Growflatie: het nieuwe modewoord dat fondsbeheerders en economen de laatste weken meer en meer gebruiken. Een vreemd woord om nochtans een vrij normale situatie te beschrijven: economische groei die gepaard gaat met inflatie. De term growflation wordt vooral gebruikt als reactie op de term: stagflatie.


Sinds enkele maanden vrezen sommigen de terugkeer van stagflatie of een periode gekenmerkt door economische malaise met veel werklozen en torenhoge inflatiecijfers. De meest ervarenen onder ons hebben wellicht nog herinneringen aan de jaren ’70 toen de economie door zware stagflatiestormen ging. In die tijd was de prijsstijging echter niet te wijten aan een oververhitte economie, maar aan de olieschokken van 1973 en 1979. De groei, die al vertraagde vóór de schokken, werd in de loop van het decennium zelfs negatief*.


Olieschokken jaren ‘70


De opeenvolgende schokken hadden verschillende oorzaken:

  • olieproductiepiek in de VS rond 1971, terwijl de vraag naar olie bleef toenemen
  • oktober 1973: 'Jom Kipoeroorlog', als reactie hierop draaide de OPEC de oliekraan dicht
  • Iraanse revolutie in 1979

maar de gevolgen zijn steeds dezelfde:

  • onevenwicht tussen vraag en aanbod, waardoor knelpunten in de economie ontstaan
  • oververhitting van de energieprijzen die doorgerekend worden in andere goederen

In de jaren '70 deed zich dus de paradoxale situatie voor van een trage economie die gepaard ging met een spectaculaire inflatie (meer dan 20% in sommige Europese landen). De term 'stagflatie' werd gemeengoed om deze nachtmerrie te beschrijven. Waarom was het een nachtmerrie? Simpelweg omdat de enige manier om de inflatie te bestrijden, het afremmen van de economie is door bv. renteverhogingen. Maar de groei was al negatief. Het probleem was onoplosbaar*.


Vandaag ≠ jaren ‘70


Vandaag zien we stijgende olie en gasprijzen, en ook andere goederen en grondstoffen worden duurder, de industrie kampt met tekorten aan materialen... de vergelijking is snel gemaakt, maar gaat niet helemaal op. De oorsprong van de inflatie, de economische situatie en de munitie van de centrale banken zijn verschillend.


De oorsprong

Terwijl in de jaren '70 de prijsstijgingen uitsluitend van olie kwamen, is de situatie nu veel genuanceerder. Energie is nog steeds een belangrijke factor bij prijsstijgingen, maar zij is veel minder krachtig dan 50 jaar geleden. In de jaren '70 groeide de olieverslaving nog gestaag, in de jaren 2020 is het einde van deze verslaving in zicht.

Het inflatieniveau in de VS is nu drie keer lager dan in de jaren '70. In Europa is het huidige niveau zelfs... 10 keer lager dan in de jaren '70. Vandaag spelen er ook andere inflatoire elementen.

Een onevenwicht op de Amerikaanse arbeidsmarkt (niet in aantallen, maar in de kwaliteit van de profielen; de gezochte profielen komen niet overeen met de beschikbare profielen, wat zorgt voor loonstijgingen) en de tekorten aan bepaalde industriële componenten. Die zijn te wijten aan de pandemie met enerzijds een toegenomen vraag naar bv. computers, en anderzijds havens en fabrieken die tijdelijk moeten sluiten. De prijsdruk is dus het gevolg van een economie die draait. De verstoringen van de productieketens zouden in de 2e helft van 2022 opgelost moeten raken.


De economische situatie

Een belangrijk verschil met de jaren '70: de economie draait.

In veel landen zit de economie al terug op het niveau van vóór de pandemie. Ook de bedrijfsresultaten zijn zeer positief, en in veel gevallen zelfs beter dan analisten hadden verwacht.

Belfius Research verwacht een groei van ongeveer 4% of meer in 2022, zowel in Europa als in de VS. De orderboekjes van de bedrijven zijn goed gevuld, en de gezinnen hebben twee jaar lang minder geconsumeerd en dus meer gespaard. Ze beschikken over munitie om bepaalde uitgestelde aankopen te financieren.


Centrale banken

In tegenstelling tot de jaren ’70 hebben de centrale banken ruimte om op de rem te trappen. De economie draait nog steeds aan een hoog toerental. Veel centrale banken zijn al gestart met de afbouw van hun aankoopprogramma’s aan obligaties. Deze programma’s hadden tot doel de langetermijnrente zeer laag te houden. Vandaag is in veel landen (bv. Verenigde Staten, Australië, Noorwegen…) de economie sterk genoeg om te kunnen omgaan met een geleidelijke rentestijging. Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) verwacht een wereldwijde groei van 4,9% in 2022.

De inflatiecijfers van vandaag die in de ontwikkelde landen schommelen rond 4 à 6%, zijn niet vergelijkbaar met die van jaren ’70. Er wordt verwacht dat de inflatie in de loop van 2022 terug zal dalen omdat de problemen m.b.t. de aanbodtekorten opgelost zullen raken. Voor de ontwikkelde landen verwacht het IMF in 2022 een inflatie van 2,3% en 4,9% voor de groeilanden*.

Hoewel het risico van stagflatie niet helemaal is verdwenen, is de situatie vandaag veel minder zorgwekkend dan toen. Kunstenaar René Magritte stierf in 1967, maar als hij de twee tijdperken van hoge olieprijzen, inflatie en tekorten had kunnen vergelijken, zou hij dit artikel zeker afsluiten met 'Ceci ne sont pas les Seventies'.


* Bron:Refinitiv-Reuters

 

Dit document, opgesteld en verspreid door Belfius Bank, geeft de visie van Belfius Bank op de financiële markten weer. Het bevat geen gepersonaliseerd beleggingsadvies of -aanbevelingen, noch onafhankelijk onderzoek op beleggingsgebied. Als u gepersonaliseerd beleggingsadvies wil, kan u daarvoor terecht bij uw financieel adviseur. Hij bekijkt graag met u welke gevolgen deze visie mogelijk heeft voor uw persoonlijke beleggingsportefeuille. De vermelde cijfers zijn een momentopname en onderhevig aan wijzigingen.