De stijgende rente zorgt al eventjes voor tumult op de financiële markten. In 2022 daalden de koersen van zowel Europese als Amerikaanse staatsobligaties al met meer dan 7%1. Waarom leiden hogere rentes eigenlijk tot lagere obligatieprijzen? Het ideale moment om nog eens op te frissen hoe dit juist werkt.

Hogere rentes, lagere obligatieprijzen


Stel2: een obligatie op 1 jaar aan een prijs van 100 euro en een coupon van 1 euro. De nominale waarde bedraagt eveneens 100 euro. Dat betekent dat de houder van de obligatie bij het vervallen van de obligatie 100 euro terugkrijgt plus een coupon van 1 euro. De verwachte winst op de obligatie bedraagt dus 1 euro, ofwel 1%. Dat noemen we de rente of yield van een obligatie. Het zit helaas niet mee en de rente op obligaties met termijn van 1 jaar stijgt plots naar 2%. Dat betekent dat de houder zijn obligatie niet meer aan 100 euro zal kunnen verkopen. Een belegger verwacht immers op dat moment een rente van 2%. De coupon van een obligatie is onveranderlijk. De prijs daarentegen is dat niet. Om zijn obligatie te verkopen, zal de houder de prijs moeten laten zakken tot die de lagere coupon compenseert. Uiteindelijk zal hij de prijs dus moeten verlagen naar ongeveer 99 euro. Na 1 jaar zal de koper dan de coupon van 1 euro ontvangen, en een bedrag van 100 euro aangezien de obligatie vervalt. De koper maakt dus een winst van 2 euro of ongeveer 2%.


In dit voorbeeld heeft een rentestijging van 1% dus geleid tot een prijsdaling van 1%. Als we hetzelfde voorbeeld echter toepassen op een obligatie van 2 jaar, zal de prijsdaling nog groter zijn. Want de goedkopere prijs moet in dat geval niet een, maar twee jaar aan te lage coupons compenseren. Bijgevolg geldt: hoe langer de looptijd van de obligatie, hoe meer de obligatieprijs zal dalen ten gevolge van een rentestijging. De rentegevoeligheid van een obligatie, die dus grotendeels een gevolg is van de looptijd van de obligatie, noemen we duratie. Die komt overeen met de gewogen gemiddelde looptijd van alle cashflows van de obligatie. Een duratie van 5 bijvoorbeeld betekent dat een obligatie ongeveer 5% zal dalen als de rente met 1% stijgt.


Staatsobligaties en de risicovrije rente


Een rentestijging kan verschillende oorzaken hebben. Doorgaans als het in de media over ‘de rente’ gaat, bedoelt men hiermee de risicovrije rente. Dat is de rente op risicovrije obligaties zoals Duitse of Amerikaanse staatsobligaties. Die obligaties worden risicovrij geacht omdat de kans op faillissement zo goed als nul is. De rente van langetermijnobligaties wordt door economische groei en inflatie bepaald. Een belegger die 10 jaar lang zijn geld erin investeert, wil uiteraard gecompenseerd worden voor de verwachte inflatie voor de komende tien jaar. Daarbovenop houdt de belegger er rekening mee dat hij gedurende 10 jaar zijn geld niet op een andere manier kan beleggen. Beleggen in een obligatie houdt dus een opportuniteitskost in. Hoe hoger de economische groei, hoe hoger de opportuniteitskost. Die dynamiek verklaart trouwens de rentestijging van dit jaar. De Amerikaanse centrale bank (Federal Reserve) heeft de officiële kortermijnrente al 2 keer verhoogd. Tezelfdertijd duwt de hogere verwachte groei en vooral de hogere verwachte inflatie de langetermijnrente hoger.

Bedrijfsobligaties en risicopremie


Een bedrijfsobligatie biedt de belegger de risicovrije rente plus een risicopremie. Een bedrijf kan failliet gaan en de belegger wil een extra rendement in ruil voor dit risico. Dat geldt trouwens ook voor landen zoals Italië of Griekenland. Deze twee componenten – de risicovrije rente en de risicopremie – bewegen niet altijd in dezelfde richting. Als de rente stijgt omdat de economische groei versterkt, kan de risicopremie dalen. In dat geval wordt een bedrijfsobligatie minder beïnvloed door een stijging van de rente, want de lagere risicopremie compenseert die stijging. Hoe risicovoller de obligatie, hoe meer dit effect speelt en hoe minder gevoelig de obligatie is aan fluctuaties in de risicovrije rente. De prijs van een bedrijfsobligatie met lage kredietwaardigheid (ook wel een high yield obligatie genoemd) wordt voornamelijk bepaald door de risicopremie. Opgelet: als de rente te veel stijgt, bijvoorbeeld door een sterke stijging van de inflatie, is het mogelijk dat de hogere rentelasten het risico op faillissement verhoogt, en de risicopremie toch meestijgt. Dat gebeurt doorgaans op het einde van een stijgende rentecyclus.


Fluctuaties van obligatieprijzen: vriend of vijand?


De prijsbewegingen van obligaties door rentestijgingen of -dalingen kunnen aanzienlijk zijn. Als de economie bijvoorbeeld in recessie gaat, en de rente daalt door de lagere groeiverwachtingen, dan zal een goed gespreide portefeuille profiteren van de prijsstijging van de obligaties.


Aan de andere kant, kan in tijden van hoge economische groei en hoge inflatie de prijsdaling van de obligatiepositie de groei van een beleggingsportefeuille afremmen. Een mogelijke oplossing kan dan zijn om de obligatiepositie te verminderen of om de gemiddelde looptijd van het obligatiegedeelte te verlagen.




1 Europese staatsobligaties: FTSE MTS Eurozone Government Index; Amerikaanse staatsobligaties: Bloomberg US Treasury Index. Cijfers dateren van 11/4/2022.

2 Dit voorbeeld is louter illustratief.


Dit document, opgesteld en verspreid door Belfius Bank, geeft de visie van Belfius Bank op de financiële markten weer. Het bevat geen gepersonaliseerd beleggingsadvies of -aanbevelingen, noch onafhankelijk onderzoek op beleggingsgebied. Als u gepersonaliseerd beleggingsadvies wil, kan u daarvoor terecht bij uw financieel adviseur. Hij bekijkt graag met u welke gevolgen deze visie mogelijk heeft voor uw persoonlijke beleggingsportefeuille. De vermelde cijfers zijn een momentopname en onderhevig aan wijzigingen.