Op 26 februari 2021 ging de wet van kracht die een jaarlijkse taks van 0,15% op de effectenrekeningen introduceert. De taks vertoont gelijkenissen met de effectentaks die in 2020 werd afgeschaft, maar er zijn ook belangrijke verschillen. We beantwoorden graag de belangrijkste vragen voor u.
Voor welke effectenrekeningen geldt de effectentaks?
De taks viseert in principe elke effectenrekening, ongeacht de titularis, met meer dan 1 miljoen euro. In tegenstelling tot de vorige effectentaks wordt dus geen onderscheid meer gemaakt tussen natuurlijke personen en rechtspersonen, zoals vennootschappen, vzw’s, stichtingen, openbare besturen en sociale instellingen. Ook effectenrekeningen van onverdeeldheden, burgerlijke maatschappen en feitelijke verenigingen worden eraan onderworpen.
De taks is van toepassing op alle Belgische effectenrekeningen met meer dan 1 miljoen euro, zowel van Belgische inwoners als van niet-inwoners. Voor de inwoners geldt de taks op zowel hun Belgische als hun buitenlandse effectenrekeningen. Voor niet-inwoners zijn alleen hun Belgische effectenrekeningen aan de taks onderworpen.
Welke effecten worden in rekening genomen?
Alle mogelijke types financiële instrumenten worden meegeteld in de waarde van een effectenrekening: aandelen, obligaties, notes, turbo’s, trackers… Ook eventuele geldmiddelen op de effectenrekening worden in rekening genomen. Op effectenrekeningen bij Belfius kan evenwel geen geld gestort worden.
Net als bij de vorige effectentaks worden zuiver nominatieve effecten die niet op de effectenrekening worden vermeld, maar op het nominatief register van de emittent, uitgesloten van de effectentaks. Ook beleggingsverzekeringen zijn uitgesloten, behalve tak 23-contracten: daarvoor ondergaat de verzekeringsinstelling de taks op de effectenrekeningen gekoppeld aan deze contracten.
Hoe wordt de taks berekend?
Anders dan bij de vorige effectentanks, wordt de belasting van 0,15% per effectenrekening berekend en niet per titularis. Er is dus geen verdeling per titularis. De taks wordt bovendien berekend op de totale waarde van de effectenrekening, dus niet alleen op het bedrag boven 1 miljoen euro.
De regering wil hierbij voorkomen dat, door de betaling van de taks, sommige rekeningen onder drempel van 1 miljoen euro zouden dalen. Daarom wordt de taks beperkt als dit fenomeen zich zou kunnen voordoen: in die gevallen wordt hij beperkt tot 10% van het bedrag tussen de drempelwaarde van 1 miljoen euro en de belastbare grondslag.
Zijn bepaalde financiële instrumenten of effectenrekeningen vrijgesteld?
Om dubbele belasting te vermijden, worden vrijstellingen voorzien voor effectenrekeningen op naam van onder meer pensioenfondsen (de zogenaamde 2e pijler), pensioenspaarfondsen (de 3e pijler) en gewone beleggingsfondsen (zoals beveks en gemeenschappelijke beleggingsfondsen). Financiële instellingen en verzekeringsinstellingen zijn ook vrijgesteld, met uitzondering van de effectenrekeningen die gekoppeld zijn aan tak 23-contracten.
Er is ook een belangrijke vrijstelling voor niet-inwoners die hun fiscale domicilie hebben in een land waarmee België een dubbelbelastingverdrag heeft die voorziet in een vrijstelling van vermogensbelastingen, zoals Nederland en Duitsland. In het verdrag met Frankrijk werd geen vrijstelling van vermogensbelasting voorzien. De administratie aanvaardt enkel dat de taks niet wordt toegepast indien er een woonplaatsattest is dat opgemaakt werd door de belastingadministratie van die Staat. Meer informatie kan u hierover terugvinden in vraag nr. 19 van de FAQ van de fiscale administratie MyMinfin (fgov.be).
Over welke periode wordt de belasting berekend?
Net als bij de vorige effectentaks loopt de belastbare periode (referentieperiode) standaard van 1 oktober tot 30 september. Een periode kan onder meer vroeger eindigen als de effectenrekening wordt afgesloten, of als de titularis zijn fiscale domicilie verplaatst naar een land met een dubbelbelastingverdrag met vrijstelling van vermogensbelastingen.