Frank Maet
Senior Macro Economist @Belfius
Véronique Goossens
Chief Economist @Belfius
Nog drie maanden te gaan om een handelsakkoord te sluiten met de Britten. Maar de laatste ontwikkelingen werpen een donkere schaduw op de brexit-gesprekken. De Britse premier Boris Johnson wil een ‘Internal Market Bill’ door het parlement duwen, waarin delen van de bestaande scheidingsregeling met de EU worden onderuitgehaald. Het uittredingsakkoord werd pas begin dit jaar ondertekend na vier jaar moeizaam onderhandelen. Als de omstreden wet erdoor komt, dan schrappen de Britten de eerder gemaakte afspraken over de douanegrens tussen Ierland en Noord-Ierland en overtreden daarmee het internationaal recht. De EU dreigt intussen met juridische stappen. Johnson fulmineert dat als er geen overeenstemming wordt bereikt voor 15 oktober, dat het dan voor hem niet meer hoeft.
Zonder akkoord op 31 december moeten de EU en het VK voortaan met elkaar handeldrijven volgens de spelregels van de WTO. Dat gaat gepaard met invoertarieven en quota’s aan beide zijden. Gemiddeld bedragen de WTO-tarieven 3 tot 4 procent maar voor sommige sectoren zoals auto’s, voeding en textiel liggen die een stuk hoger. De kans is groot dat de bedrijven de hoge invoertarieven naar de consument doorrekenen, wat zal wegen op de wederzijdse handel.
Voor de Britten zal de economische schade het grootst zijn, zegt een studie van de K.U. Leuven (*). Zonder handelsdeal kost een harde brexit tot 4,5 procent van het BBP en zouden meer dan een half miljoen jobs verloren kunnen gaan in het Verenigd Koninkrijk. Die schade komt bovendien bovenop Covid-19, die het VK economisch heel zwaar getroffen heeft. De krimp ten gevolge van Covid-19 is vele malen groter dan het brexit-verlies voeren de "hardliners" in het Britse parlement aan. Maar die vergelijking gaat niet op. De verloren groei van Covid-19 kan de volgende jaren worden gerecupereerd, terwijl de brexit-schade veel langer kan aanslepen. De EU is veruit de belangrijkste handelspartner van het VK en zal heel intens moeten inzetten op meer handel met de rest van de wereld om het verlies goed te maken. (zie grafiek).
Voor de EU komt het verlies op 1,5 procent van het BBP, maar met grote verschillen tussen de landen. België zit in de top 3 van de kwetsbare landen bij een no-deal Brexit. Het zou onze economie 2,4 procent aan BBP-groei en meer dan 40.000 jobs kosten. Vooral bedrijven in voedings- en textielindustrie zullen het voelen. Evenals de ondersteunende diensten, zoals advocatenkantoren. 1 op 7 van de banen staan op het spel in deze sectoren. Ook de indirecte schade zit hierin berekend. Zo maakt België bijvoorbeeld onderdelen van producten die eerst richting Duitsland gaan en vervolgens naar het VK worden geëxporteerd. Op een vorige Europese top werd beslist dat er een brexit reservefonds komt van 5 miljard euro voor de meest getroffen lidstaten en sectoren. De verdeling ervan gebeurt later dit jaar. Het zal aan de nieuwe Belgische regering zijn om hiervan een substantieel bedrag naar ons land te halen.
Er staat dus heel wat op het spel de komende weken. Politieke analisten verwachten dat de passage van de omstreden wet door het Britse House of Commons en House of Lords kan aanslepen tot november. De EU van zijn kant zal wellicht geen nieuw standpunt innemen vóór de EU-top van 15-16 oktober. Als nieuwe onderhandelingen op een sisser uitdraaien, dan maakt het Britse blufpoker alleen maar verliezers rond de tafel.
(*): H. Vandenbussche (KUL, 2019). Sector-Level Analysis of the Impact of Brexit on the EU-28