De werkloosheid in de eurozone kruipt langzaam omhoog

Frank Maet
Senior Macro Economist @Belfius

• In de eurozone loopt de werkloosheid verder op maar aan een traag tempo en met grote verschillen tussen de lidstaten.
• Het verlies aan banen is voorlopig relatief beperkt door de systemen van tijdelijke werkloosheid.
• Voor de tweede maand op een rij blijft de inflatie in de eurozone onder nul.

De trage klim van de werkloosheid in de eurozone houdt aan. In augustus steeg het aantal werklozen voor de vijfde maand op een rij, naar 8,1% van de beroepsbevolking. Het positieve nieuws is dat het tempo van de ontslagen daalt ten opzichte van juli maar de gemiddelde cijfers voor de eurozone vertellen niet het hele verhaal. De impact van Covid-19 op de arbeidsmarkt verschilt sterk van land tot land (zie grafiek).

Duitsland lijkt de economische schok het best te verteren. In juli en augustus kwamen er al nieuwe voltijdse banen bij en het aantal tijdelijke werklozen is sinds mei met meer dan 2 miljoen gedaald. Ook in Frankrijk en ons land valt de schade op de arbeidsmarkt tot nu toe mee. De stelsels van tijdelijke werkloosheid beperken het verlies aan jobs en inkomen en dragen zo bij aan het herstel van de vraag.

In Spanje slaat de recessie veel harder toe. De arbeidsmarkt is er extra kwetsbaar door het hoog aantal werknemers in de horeca en het toerisme en de vele tijdelijke arbeidscontracten. De Spaanse regering vreest dat meer bedrijven in de herfst van start gaan met definitieve ontslagrondes. Daarom komt er een verlenging van de tijdelijke werkloosheidsteun in Spanje tot eind januari 2021.

Ook in de rest van de eurozone komt er een vervolg van de noodsystemen om het verlies aan banen door Covid-19 te beperken. Het risico op economische schokken door een nieuwe lockdown blijft hoog en vooral in de dienstensector staan veel bedrijven nog steeds onder zware druk. De loonsubsidies kosten de nationale overheden veel geld maar het Europese SURE-fonds helpt om de rekening te betalen. De EU gaf deze week het groen licht voor de verdeling van 87,4 miljard euro aan de lidstaten in de vorm van gunstige leningen. Meer dan de helft van dat bedrag gaat naar Italië (27,4 miljard) en Spanje (21,3 miljard) terwijl België met 7,8 miljard euro op de vierde plaats komt. Van het oorspronkelijke SURE-fonds blijft er nog 12,6 miljard euro aan reserve over. Dat kan nog van pas komen.