8 december 2022
Frank Maet
Senior Macro Economist @Belfius
Véronique Goossens
Chief Economist @Belfius
Om de zoveel tijd maken de financiële markten zich zorgen over Italië. Meer bepaald over de schuldenberg van de overheid. De derde grootste economie van de eurozone torst een staatschuld mee van 145 procent van het , enkel Griekenland doet slechter. Als de rente oploopt of het politieke risico toeneemt dan krijgen investeerders schrik dat Italië moeite zal hebben om al die schulden terug te betalen. Dat was in 2022 opnieuw het geval. Omdat de verkiezingen van deze herfst samenvielen met een ECB die de rente fors optrekt, werd men op de obligatiemarkten opnieuw nerveus. Zou de nieuwe rechtse coalitieregering van premier Meloni de Europese begrotingsregels wel respecteren?
Die onzekerheid werd vertaald naar een hogere rente op Italiaans overheidspapier. Op amper twee maand tijd rukte de rente op 10-jaars overheidsobligatie op van 3,00 naar 4,80 procent, en het renteverschil met Duits staatspapier klom eind september naar het hoogste niveau sinds 2020. Niet alleen de Italiaanse staatsrentes gingen de lucht in, maar ook rentes die Italiaanse bedrijven en banken betalen voor hun schuld. Ondertussen zijn de gemoederen wat bedaard en is zowel de rente op Italiaanse obligaties en het renteverschil t.o.v. Duitsland flink gedaald.
Daar zijn verschillende redenen voor. Ten eerste gingen alle Europese lange termijnrentes in november lager door de vrees voor een economische recessie deze winter. Bovendien kwam de ECB op de proppen met een nieuw instrument, het TPI (Transmission Protection Instrument) om een rem te zetten op te sterk oplopende renteverschillen in het eurogebied. Het TPI stelt de ECB in staat om staatsobligaties te kopen van landen zoals Italië die te maken krijgen met scherpe rentebewegingen. Ook de budgetplannen van de nieuwe bewindsploeg zijn een geruststelling voor de financiële markten. Minister van Financiën Giorgetti lijkt erop gebrand vast te houden aan de fiscale doelstellingen die Italië met de EU is overeengekomen. Het tekort op de begroting zal in 2023 dalen richting 4,5 procent van het bbp, en tegen 2025 naar 3 procent.
De Italiaanse ontwerpbegroting voor 2023 is een pak minder genereus dan wat het verkiezingsprogramma beloofde, een pakket ter waarde van 6 à 10 procent van het bbp. Toch bevat het 21 miljard euro (1,2 procent van het bbp) aan steunmaatregelen voor huishoudens en bedrijven. Die zijn nodig om de klap van de energiecrisis voor de economie op te vangen. De meeste, zoals belastingkortingen voor energie-intensieve en kleine bedrijven, brandstofsubsidies voor bedrijven en pendelaars en subsidies voor gezinnen met lage inkomens, werden al ingevoerd door de vorige regering van Draghi en zijn nu verlengd tot het eerste kwartaal van 2023.
Sommige plannen doen bij veel economisten de wenkbrauwen fronsen. Meloni gaat volgend jaar de pensioenleeftijd verlagen. Italianen kunnen vanaf 62 jaar een pensioen opnemen, op voorwaarde dat ze ten minste 41 jaar premie hebben betaald. De Italiaanse pensioenen kosten nu al bakken geld, meer dan 16 procent van het bbp, en experts pleiten daarom al langer voor een hogere pensioenleeftijd. Een andere omstreden maatregel in de begroting is het voorstel om de wettelijke limiet voor cashtransacties te verhogen van 1.000 naar 5.000 euro. Volgens critici, waaronder de centrale bank in Rome, moedigen hoge drempels voor cashbetalingen mensen aan om hun belastingen niet te betalen en houden ze de zwarte economie in stand. Die wordt in Italië geschat op 183 miljard euro, goed voor 11 procent van het bbp.
Er wacht de nieuwe regering van Giorgia Meloni een delicate evenwichtsoefening om tegelijk de economie te ondersteunen en de staatsfinanciën niet verder te doen ontsporen. De begroting rekent op een bbp-groei van 0,6 procent volgend jaar maar dat lijkt te optimistisch. Deze winter gaat Italië een recessie tegemoet door de dure energieprijzen die bedrijfswinsten uithollen en het gezinsinkomen ondermijnen. Meer dan 40 procent van de Italiaanse gasinvoer komt uit Rusland en meer dan helft van de stroomvoorziening gebeurt door gascentrales. Het risico dat de Europese energiecrisis aansleept en de regering eind 2023 opnieuw diep in de buidel moet tasten is niet te onderschatten.
Er blijft dus meer dan genoeg potentieel voor onrust over de Italiaanse overheidsschuld. Al sinds de start van de euro kampt Italië met een chronisch zwakke groei, lage productiviteit en hoge werkloosheid, vooral bij jongeren. Door belastingontduiking , de hoge rente op de staatsschuld en de dure pensioenrekening blijft er weinig geld over voor investeringen in onderwijs, gezondheid en innovatie. Alleen door het aanpakken van die lange reeks problemen kan de economie op termijn weer gezond worden. Jammer genoeg blijkt het in de Italiaanse politiek al lange tijd even moeilijk om hervormingen te implementeren als het is om een stabiele regeringscoalitie in stand te houden.
Dit document, opgesteld en verspreid door Belfius Bank, geeft de visie van Belfius Bank op de financiële markten weer. Het bevat geen gepersonaliseerd beleggingsadvies of -aanbevelingen, noch onafhankelijk onderzoek op beleggingsgebied. Als u gepersonaliseerd beleggingsadvies wil, kan u daarvoor terecht bij uw financieel adviseur. Hij bekijkt graag met u welke gevolgen deze visie mogelijk heeft voor uw persoonlijke beleggingsportefeuille. De vermelde cijfers zijn een momentopname en onderhevig aan wijzigingen.