Wat is wettelijke samenwoning?
Bij wettelijke samenwoning hebben twee mensen een verklaring van wettelijke samenwoning afgelegd voor de ambtenaar van de burgerlijke stand van hun woonplaats. Dit statuut is toegankelijk voor iedereen, ongeacht het geslacht, de seksuele geaardheid of de verwantschapsgraad. De wet bepaalt gewoon dat twee mensen die een verklaring afleggen, meerderjarig moeten zijn en nog niet verbonden in een huwelijk of vergelijkbare verbintenisvorm.
De wettelijke samenwoning begint en eindigt met een eenvoudig schriftelijk document dat aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente wordt overhandigd. Aan die verklaring zijn een aantal rechten en plichten verbonden. Zoals: de bescherming van de gezinswoning (de samenwonenden kunnen de gezinswoning niet verkopen of verhuren zonder elkaars toestemming), de bijdrage in de lasten van de samenwoning en de deelname in bepaalde schulden (die worden aangegaan voor de behoeften van het gezin of de opvoeding van de eventuele kinderen).
Het statuut van de wettelijk samenwonenden stelt een systeem van scheiding van goederen in. Net als bij een koppel dat gehuwd is onder het stelsel van scheiding van goederen, blijft elke samenwonende eigenaar van de goederen waarvan hij kan bewijzen dat ze aan hem toebehoren, van de inkomsten die ze hem opleveren en van zijn beroepsinkomsten. De goederen waarvan de eigendom niet kan worden aangetoond, worden beschouwd als toebehorend aan beiden, in onverdeeldheid.
De voorwaarden van de samenwoning kunnen in een overeenkomst worden geregeld.
Een van de belangrijkste voordelen van deze verbintenisvorm is de bescherming bij overlijden. Als de samenwonende-eigenaar van de gezinswoning sterft, heeft de langstlevende samenwonende partner recht op het vruchtgebruik en kan hij in de gezinswoning blijven wonen tot aan zijn dood. Indien de gezinswoning gehuurd wordt door de beide wettelijk samenwonenden zal de langstlevende wettelijk samenwonende als enige het recht op de huur krijgen alsook het vruchtgebruik op het huisraad.
Wettelijk erfrecht
Wettelijk samenwonenden erven sedert 18 mei 2007 automatisch van elkaar op grond van de wet (dus zonder dat men dit in een testament moet voorzien).
De langstlevende wettelijk samenwonende partner krijgt, in tegenstelling tot de langstlevende echtgenoot, echter geen reservatair recht op de gezinswoning. De wettelijk samenwonende partner kan men dus bij leven onterven via een testament.
De tarieven van de successierechten zijn dezelfde als bij gehuwden.
Leer hoe wettelijk samenwonenden fiscaal worden behandeld