De hervorming van de vennootschapsbelasting van 2017 doet u in eerste instantie denken aan het goede nieuws: de verlaging van het nominale tarief naar 25% vanaf 2020. De hervorming bevatte evenwel ook een aantal compenserende maatregelen, die vanaf dit jaar op kruissnelheid komen.
De normale afschrijvingsduur
Investeringen moet u afschrijven over hun vermoedelijke gebruiksduur. Er bestaan enkele algemeen aanvaarde termijnen, maar er is geen officiële tabel die weergeeft over welke termijn u een bepaald soort investering moet afschrijven. Zo wordt 5 jaar meestal wel aanvaard voor wagens, en 30 jaar voor gebouwen. Maar dat is dus niet wettelijk vastgelegd, wat wil zeggen dat u met een degelijke argumentatie een andere termijn kan hanteren, net als de fiscus.
De afschrijving van bijkomende kosten?
Voorbeelden van bijkomende kosten zijn de registratierechten op de aankoop van een gebouw, het honorarium van een notaris, installatiekosten, niet-aftrekbare btw... Daarbij maken we een onderscheid tussen grote vennootschappen en kmo's.
Voor grote vennootschappen geldt sinds jaar en dag dat u deze bijkomende kosten moet afschrijven aan hetzelfde ritme als de investering zelf. Bovendien moet u de afschrijving van het eerste jaar pro rata temporis beperken: deed u de investering op 1 maand van het einde van het boekjaar, dan mag u maar 1/12 van de jaarlijkse afschrijving effectief in aftrek brengen.
Deze regels waren tot nu toe niet van toepassing voor kmo's. Bijkomende kosten konden in 1 keer worden afgeschreven, of over dezelfde termijn als de investering of over een andere termijn. Bovendien was er geen beperking pro rata temporis.
Vanaf 1 januari 2020
Voor investeringen vanaf 1 januari 2020 is dat niet meer mogelijk: als kmo kan u het ritme van de afschrijving niet langer zelf bepalen. U hebt de keuze tussen afschrijven op hetzelfde ritme als de investering, of in 1 keer afschrijven. Bovendien moet u als kmo voortaan ook de eerste afschrijving beperken in verhouding tot het gedeelte van het boekjaar waarin u de investering deed.
Noteer wel dat u, als u de bijkomende kosten afschrijft op hetzelfde ritme als de investering zelf, die kosten ook mag meerekenen voor de investeringsaftrek voor die investering.