Frank Maet
Senior Macro Economist @Belfius
Véronique Goossens
Chief Economist @Belfius
750 miljard euro, goed voor ongeveer 4,5% van het Europese BBP. Dat is de omvang van het herstelfonds dat de Europese Commissie wil opzetten om de economie terug op een stabiel groeipad te krijgen na de zware covid19 recessie. Dat is een pak hoger dan het gezamenlijk voorstel (van € 500 miljard) dat de Duitse bondskanselier Angela Merkel en de Franse president Emmanuel Macron vorige week nog lanceerden.
Het voorstel van de EC, dat door voorzitter Ursula von der Leyen werd aangekondigd, komt nadat de EU-leiders in april overeenkwamen om een Europees herstelplan op te richten als antwoord op de covid19 crisis. Sommige lidstaten werden extra hard getroffen door de epidemie. Bovendien zullen landen als Italië, Spanje, Portugal en Griekenland, die met hoge schulden zijn belast en sterk afhankelijk zijn van het toerisme, het moeilijk vinden om hun economieën opnieuw op te starten. In tegenstelling tot het Frans-Duitse plan dat volledig uit directe subsidies bestond, stelt de Commissie een mix voor van twee derde steun via subsidies aan de lidstaten en één derde via gunstige leningen aan bedrijven.
Maar niet iedereen is het eens met de aanpak om via directe transfers de lidstaten te hulp te schieten. Oostenrijk, Denemarken, Nederland en Zweden hebben een eigen plan voorgesteld, waarbij de steun niet wordt verdeeld in de vorm van subsidies maar uitsluitend via leningen. Ook hebben ze het moeilijk met een uitbreiding van de Europese meerjarenbegroting, nodig om het herstelfonds te financieren. De vier landen die worden aangeduid als ‘de zuinige vier’ omdat ze minder overheidsschulden aanhouden dan de financieel zwakkere lidstaten in Zuid-Europa, zijn bovendien gekant tegen het idee van gemeenschappelijke schulduitgifte. Hierbij is de Europese Unie verantwoordelijk voor de terugbetaling van de schulden en niet de individuele lidstaten die het geld hebben ontvangen. De zuinige vier vrezen dat er op die manier een ‘schuldenunie’ ontstaat waarbij zij moeten opdraaien voor de schuldenberg van andere lidstaten. In Italië, waar ze liever spreken van de ‘vrekkige vier’, werd het plan meteen afgeschoten als te mager.
De financiële markten reageerden positief op de voorgestelde plannen wat zorgt voor een verdere daling van de rentes voor Italiaanse en Spaanse overheidsobligaties. Maar er wachten de komende weken ongetwijfeld nog verhitte discussies tussen de lidstaten. Op 18 en 19 juni is er een EU-top gepland waarop alle voorstellen zullen besproken worden maar weinig insiders verwachten dat één onderhandelingsronde zal volstaan om de klus te klaren. Pas als er unanimiteit is bij de 27 regeringsleiders, kan het plan ter goedkeuring worden doorgestuurd naar het Europees Parlement en de nationale parlementen. Er zal dus ook na de zomer nog fel onderhandeld moet worden voor het herstelfonds in werking kan treden.
Deze informatie (en de eventuele bijgaande documenten) is louter bedoeld ter algemene informatie en vormt in geen geval een aanbod betreffende financiële, bank-, verzekerings- of andere producten en diensten, noch een beleggingsadvies.