Annelore Van Hecke
Senior Macro Economist @Belfius
Véronique Goossens
Chief Economist @Belfius
De EU-leiders klopten gisteren een akkoord af rond het Covid-19 herstelfonds en de Europese meerjarenbegroting. Die verwezenlijking mag best "historisch" genoemd worden, en wel om de volgende redenen.
In de eerste plaats omwille van de ongeziene solidariteit tussen de lidstaten. 750 miljard euro zal opgehaald worden op financiële markten via Europese schulduitgiften, en uitgekeerd worden aan de lidstaten onder de vorm van 390 miljard aan subsidies en 360 miljard aan leningen. Om het geld te ontvangen moeten de landen tegen de herfst een economisch herstelplan indienen op basis van de jaarlijkse aanbevelingen van de Europese commissie. België zou zo’n 5 miljard uit het fonds ontvangen, Italië maar liefst 209 miljard.
In de tweede plaats is dit akkoord een belangrijke stap vooruit in de evolutie van de Europese Unie. De ban op het aangaan van gezamenlijke Europese schulden is verbroken. Voor de terugbetaling van deze schulden zal de uitbreiding van de Europese belastingbevoegdheden noodzakelijk zijn. Het akkoord neemt een aanvang met nieuwe eigen middelen zoals een plastic taks, een koolstoftaks en een Europese "digitaks" of heffing op digitale diensten. Ondanks het feit dat men het herstelfonds als "tijdelijk" en "uitzonderlijk" bestempelt, is dit wellicht een precedent voor de toekomst. Het effent de weg om externe economische schokken in de toekomst op dezelfde manier aan te pakken.
Tenslotte kunnen we dit akkoord ook historisch noemen omdat de EU-leiders elkaar dan toch uiteindelijk gevonden hebben. Gegeven de enorme tegenstellingen tussen de "zuinige vijf" (Nederland, Oostenrijk, Zweden, Denemarken, Finland) en landen met beperkte budgettaire ruimte zoals Italië en Spanje, achtte men dit praktisch onmogelijk. Maar Europa geeft ditmaal eindelijk het signaal dat het politiek één blok kan vormen.
Nederland en de andere zogenaamde "vrekken" werden over de streep gehaald door toegevingen zoals een fikse korting op hun EU-bijdrage. Daarnaast werden de uitkeringen van subsidies afhankelijk gemaakt van de vooruitgang die men boekt op basis van de nationale herstelplannen. Op vraag van Nederland kunnen lidstaten hierbij aan de noodrem trekken wanneer men oordeelt dat de hervormingen in een ander land onvoldoende zijn. De uitbetaling wordt dan stilgelegd voor drie maanden waarin men tot een besluit komt. Deze bepaling zou in de toekomst de relaties tussen de lidstaten nog kunnen verstoren.
De financiële markten reageerden positief. De euro steeg door het toegenomen vertrouwen. Het herstelfonds zal immers de economische verschillen tussen de zwakkere en sterkere lidstaten in de Eurozone verkleinen, waardoor het risico op het uiteenvallen van de Eurozone daalt. De rente op de Italiaanse staatsschuld daalde.