30 juli 2021
Annelore Van Hecke
Senior Macro Economist @Belfius
Véronique Goossens
Chief Economist @Belfius
De Europese Commissie presenteerde onlangs een pakket aan maatregelen die nodig zijn om haar klimaatambities te realiseren. Tegen 2030 moet de CO2-uitstoot met meer dan de helft (55%) teruggedrongen worden ten opzichte van het referentiejaar 1990, en tegen 2050 wil Europa het eerste klimaatneutrale continent zijn.
Centraal in de nieuwe voorstellen staat een aanpassing en uitbreiding van het systeem waarbij CO2-uitstootrechten verhandeld worden. Het huidige ETS (Emissions Trading System) systeem rekent het vervuilende effect van CO2-uitstoot door aan energieproducenten, industriële bedrijven en vliegtuigmaatschappijen. Bedrijven die hun kosten laag willen houden, worden er op die manier toe aangezet om op zoek te gaan naar energiebesparingen en duurzamere technologieën. De Commissie zal het aantal beschikbare uitstootrechten op de markt nu nóg sneller verminderen, wat de prijs van CO2 verder de hoogte in zal jagen (zie grafiek). Bovendien wil men dit systeem uitbreiden naar de scheepvaart en naar handelaars in brandstoffen, om de uitstoot in de transportsector en bij de verwarming van gebouwen te reduceren.
Dat laatste ligt gevoelig, want dat betekent dat ieder van ons de prijs van de klimaattransitie in zijn of haar portemonnee zal voelen. Hogere prijzen voor benzine, diesel, stookolie en gas zullen grotendeels doorgerekend worden naar de consument. En het kan een tijd duren voor er voldoende en betaalbare ecologische alternatieven beschikbaar zijn. De aankoop van een (voorlopig nog) duurdere elektrische wagen of een investering in zonnepanelen of een warmtepomp is momenteel nog niet voor elke burger weggelegd.
Een sociaal klimaatfonds van 72 miljard euro moet daarom helpen om energie-armoede tegen te gaan en burgers te helpen bij de financiering van investeringen in duurzame verwarming en schonere mobiliteit. Maar de vraag is of dit voldoende zal zijn. De gevoeligheid van consumenten voor stijgende energie- of brandstofprijzen is groot. Denk maar aan de commotie rond de Turteltaks (doorrekening van groenestroomcertificaten in de energiefactuur in Vlaanderen), of rond de terugdraaiende teller voor eigenaars van zonnepanelen in Vlaanderen of aan de gele hesjes in Frankrijk. Het risico dat deze maatregel het draagvlak voor het Europese klimaatbeleid bij de bevolking ondermijnt is groot.
Daarnaast trekt Europa ook de doelstelling voor hernieuwbare energie fors op. Tegen 2030 moet 40% van onze energie duurzaam geproduceerd worden. Aangezien het aandeel hernieuwbare energie in ons land momenteel ongeveer 20% bedraagt, zullen de komende jaren heel wat bijkomende groene investeringen noodzakelijk zijn.
Verder worden ook de emissienormen voor voertuigen sterk verstrengd. Vanaf 2035 mogen wagens helemaal geen CO2 meer uitstoten, waardoor wagens met een verbrandingsmotor zullen verdwijnen. Vliegtuigen zullen in toenemende mate biobrandstoffen moeten tanken, waardoor vliegen duurder wordt.
Tenslotte pakt de Europese Commissie uit met een CO2-belasting op ingevoerd staal, cement, aluminium en elektriciteit van buiten Europa, om het concurrentievermogen van de Europese zware industrie te beschermen. Zolang klimaatregels in andere landen veel minder streng zijn, is het noodzakelijk om ook CO2-kosten aan te rekenen op goedkopere ingevoerde producten. In het buitenland werd deze maatregel niet goed ontvangen. Beschuldigingen van protectionisme door de VS, China en Rusland kunnen leiden tot handelsspanningen.
Hoge klimaatambities zijn noodzakelijk om de opwarming van de aarde, extreme weersomstandigheden en natuurrampen tegen te gaan. Zo zagen we recent wat uitzonderlijk zware regenval en overstromingen ook in ons land kunnen aanrichten.
Maar het realiseren van die doelstellingen gaat niet vanzelf. De impact op onze economie zal groot zijn. Hogere energie-en brandstofprijzen tasten de koopkracht van huishoudens en de winstgevendheid van bedrijven aan. Maar aan de andere kant zijn er ook heel wat positieve effecten voor onze economie. Investeringen in hernieuwbare energie, duurzame technologieën en renovaties zorgen voor bijkomende jobs en economische groei. We hopen ook dat onze Europese bedrijven pioniers worden op het gebied van groene technologieën, waardoor ze deze kunnen exporteren naar de rest van de wereld. Goed voor een hogere Europese groei én een lagere CO2-uitstoot wereldwijd.