13 juni 2022
Frank Maet
Senior Macro Economist @Belfius
Véronique Goossens
Chief Economist @Belfius
Eindelijk! Deze zomer zal de ECB haar rentetarieven verhogen, voor het eerst in elf jaar tijd. Eerst komt er in juli 0,25 procent bij en daarna is er nog een verhoging gepland in september, mogelijk met 0,50 procent. Daarmee zou de depositorente tegen de herfst op nul of zelfs iets hoger noteren. Deze boodschap na afloop van de monetaire vergadering van vorige donderdag kwam zeker niet als een verrassing voor de financiële markten. De vorige maanden had de centrale bank een duidelijk stappenplan uitgetekend. Daarin was al voorzien dat de aankopen van overheidsobligaties en andere activa deze maand eindigen en daarna de beleidsrente omhoog moet. Alle lidstaten in de eurozone worstelen immers al geruime tijd met een enorme inflatiedruk en een hogere rente kan helpen om die op termijn weer omlaag te krijgen. In mei bedroeg de Europese inflatie meer dan 8 procent met steeds meer signalen dat de dure energie-en voedselprijzen voor een nieuwe ronde aan prijsstijgingen zorgen in de hele economie.
Zelfs met de geplande renteverhogingen vreest de ECB dat het nog een hele tijd zal duren vooraleer de inflatie in de eurozone weer op het niveau zit van 2 procent, waar ze naar streeft. De centrale bank trok haar inflatieprognoses voor dit en de volgende jaren fors omhoog. De nieuwe projecties voorzien een jaarlijkse inflatie van 6,8 procent in 2022, voordat deze daalt naar 3,5 procent in 2023 en 2,1 procent in 2024. Aangezien de prijsdruk vorig jaar ook al veel hoger was dan verwacht, betekent dit dat de ECB vier jaar op rij haar inflatiedoel zal missen. Tegelijkertijd gaan de verwachtingen voor de economische groei in 2022 en 2023 naar beneden omdat de oorlog in Oekraïne en de inflatieopstoot wegen op het vertrouwen.
Die vooruitzichten doen nieuwe vragen rijzen: wat gebeurt er na de herfst met de rente? Hoe hoog moet de korte rente uiteindelijk stijgen om de inflatie te beteugelen? Economen en centrale bankiers spreken dan over de neutrale rente. Dat is een theoretisch rentetarief waarbij de economie in termen van groei en inflatie in evenwicht is. De neutrale rente moet hoog genoeg zijn zodat de inflatie onder controle is, maar niet zo hoog dat het de economische groei de nek omwringt. Op de financiële markten verschuift de discussie steeds meer van de renteklim in 2022 naar het verwachte niveau van de neutrale rente in de eurozone. Jammer genoeg werd dat thema volgens Lagarde niet eens besproken op de vergadering van vorige donderdag.
Een andere vraag waar velen mee zitten, is hoe de ECB zal omgaan met de stijgende lange termijnrentes. Die zitten sinds maart in de lift nadat de centrale banken in de V.S. en het V.K. de rente begonnen te verhogen. De ECB heeft sinds begin 2015 voor meer dan 4.700 miljard euro aan activa gekocht om de langetermijnrente te drukken. Nu de opkoop van obligaties ophoudt, zal dat de rente op Europese overheidsobligaties verder opdrijven. Daarbij zien landen met veel schulden, zoals Italië, Spanje en Griekenland, de lange termijnrentes op hun staatspapier sneller stijgen dan lidstaten met minder schulden zoals Duitsland. Zo moet de Italiaanse schatkist bij de nieuwe uitgifte van 10-jaars schuldpapier al 2 procent meer betalen dan de Duitse. Als de rentekloof tussen de eurolanden te veel oploopt, wat de ECB ‘fragmentatie’ noemt, dan kan er paniek ontstaan op de obligatiemarkten. Hoewel de centrale bank beloofde om een dergelijk scenario te bestrijden, bleef Lagarde vaag over hoe de ECB gaat voorkomen dat de rentespreads te groot worden.
Vorige donderdag heeft de ECB wat meer uitleg gegeven over haar monetaire koers op korte termijn, maar heel wat vragen bleven onbeantwoord. Na afloop van de vergadering gingen de rentes op de Europese geld- en obligatiemarkten markten opnieuw de hoogte in. Tot er volledige duidelijkheid komt over de aanpak van de huidige inflatiecrisis door de ECB, blijft de kans op rentespeculatie springlevend.