23 februari 2024
Catherine Danse
Senior Macro Economist @Belfius
Véronique Goossens
Chief Economist @Belfius
Op het eerste gezicht zouden de inflatiecijfers ons euforisch kunnen stemmen. Na de nachtmerrie van een tweecijferige inflatie in het begin van 2023, kwam de inflatie in januari van dit jaar uit op 2,8 procent. Toch liggen de meest recente inflatiecijfers zowel in de Verenigde Staten als in de eurozone lichtjes boven de verwachtingen, wat aanzet tot extra voorzichtigheid inzake de verdere evolutie van de prijzen. We leggen de verschillende onderdelen van inflatie eens op een rij om een beter inzicht te krijgen in wat er ons te wachten staat.
Grafiek 1: De inflatie-indicator in de eurozone en zijn diverse componenten (% op jaarbasis)
Energie is de onstabiele component van de inflatie. Ze was de belangrijkste reden waarom de inflatie zulke hoge toppen scheerde en nadien ook weer daalde. De energiecomponent werd enkele maanden geleden zelfs negatief en trekt het inflatiecijfer als het ware naar beneden.
Grafiek 2: Evolutie van de energieprijzen (EUR/MWH en US $/vat)
Dat komt door de zogenaamde basiseffecten. De inflatie wordt immers steeds vergeleken met die van een jaar geleden. Toen lagen de energieprijzen een stuk hoger dan vandaag, en daardoor valt hun jaarlijkse groei negatief uit. Tegen de herfst zal dat negatief basiseffect geleidelijk verdwijnen, waardoor deze component de inflatie niet langer doet dalen. Dat is dus een eerste element dat de inflatievooruitzichten doet verslechteren.
Ten tweede rijst de vraag waarom de energieprijzen stabiel blijven terwijl de spanningen in het Midden-Oosten momenteel pieken. In het verleden gingen periodes van geopolitieke instabiliteit doorgaans gepaard met opflakkerende olieprijzen. De Arabische lente in 2010 is daar een voorbeeld van. Op dit moment gaat de markt uit van een geruststellend scenario: zowel de huidige als de toekomstige prijzen – die door oliehandelaren nu al worden vastgeklikt – stabiliseren. De belangrijkste buurlanden geven aan dat ze geen escalatie willen van het conflict in Gaza, wat de markten geruststelt. Zo publiceerde Saoedi-Arabië vlak voor de aanval in Gaza zijn economisch beleidsplannen op middellange termijn. Het land wil minder afhankelijk worden van olie en meer inzetten op de verwerkende nijverheid en het toerisme. Dat zijn ontwikkelingen waarvoor vrede nodig is. Een gelijkaardige strategie krijgen we te horen vanuit Dubai.
Intussen verstoren de aanvallen op vrachtschepen in de Rode Zee de aanvoer van goederen en grondstoffen. De Rode Zee kan echter ‘omzeild’ worden via Kaap de Goede Hoop, dat is een tiental dagen extra, wat zo’n 2 extra dollars per vat olie kost. Anderzijds kan de olieaanvoer eveneens verlopen via pijplijnen naar Egypte en de Middellandse Zee. De markten zien geen risico op aanvoerproblemen en bijgevolg is de markt-risicopremie voor het geopolitieke risico zo goed als nihil. Dat lijkt ons wat te optimistisch.
Er worden momenteel geen productie-installaties bedreigd, toch moeten we rekening houden met de afspraken tussen de OPEC-leden die hun productiecapaciteit hebben teruggeschroefd. Dat zou kunnen leiden tot kleinere voorraden en elke beperking van het overaanbod zorgt voor opwaartse prijsdruk.
We zien eveneens een mogelijke correctie van de olieprijzen aan de vraagzijde. De ontwikkelde economieën staan voor een zachte landing, ondanks het zeer restrictief beleid van de centrale bankiers. De Amerikaanse economie verraste de voorbije kwartalen door haar kracht en blijft robuust. De Chinese economie is er ondanks een heel kwetsbare vastgoedmarkt in geslaagd haar groeidoelstelling van 5 procent in 2023 te halen en zal in 2024 wellicht opnieuw stabiliseren rond dat cijfer. Er is dus sprake van een beperkte wereldwijde groei, maar wel degelijk van groei. Bovendien zullen de Westerse economieën bijna gelijktijdig een versoepeling zien van het rentebeleid. Doorgaans gaan die fases in het monetaire beleid gepaard met hogere olieprijzen. Aan de andere kant zijn sommige sectoren nog aan het herstellen na de pandemie. Neem nu de energie-intensieve luchtvaart. Het aantal vluchten tussen de Verenigde Staten en China ligt nog altijd 20 procent lager dan in 2019. We vermoeden dus dat de vraag naar olie stevig blijft in 2024. Daarom menen we dat de prijs voor een vat ruwe olie nog zal stijgen naar zowat 90 dollar per vat, tegen 82 dollar nu.
De prijzen voor voedingsproducten dalen eveneens drastisch. Begin 2023 bedroeg de jaar-op-jaarstijging in de eurozone nog 19 procent, vandaag is dat 5,8 procent. De voedingsindustrie is immers energie-intensief en doorgaans worden hun contracten op middellange termijn vastgelegd. Daarom werken de schommelingen van de gas- en elektriciteitsprijzen pas met vertraging door in hun productiekosten. We verwachten dat de gedaalde energieprijzen de voedingsinflatie in 2024 zullen blijven drukken.
Bovendien zullen de prijzen voor voedingsmiddelen – zoals plantaardige olie en granen – wellicht hun dalende trend voortzetten. De pandemie en de Russische invasie van Oekraïne hebben gezorgd voor een grondige verstoring van de wereldwijde aanvoerlijnen voor voedingsmiddelen en hebben de voedingsprijzen spectaculair doen stijgen tussen 2019 en 2022.
Vorig jaar volgde een aanzienlijke daling dankzij de corridors die de EU vrijwaarde om de export van Oekraïne te verzekeren en de tijdelijke akkoorden in de Zwarte Zee. In juli 2023 stapte Rusland echter definitief uit deze akkoorden. Sindsdien exporteert Oekraïne zijn graan langs de Donau tot aan de Zwarte Zee via Roemenië. Het graan vindt ook zijn bestemming via de weg en het spoor, onder meer via Moldavië. De graanprijs zal wellicht verder normaliseren in 2024, maar zonder daarom terug te keren naar het niveau van vóór de pandemie.
De voedingsinflatie blijft nog veel te hoog: 5,8% in januari in de eurozone. Dat weegt zwaar voor de Europese consument. We menen dat de situatie maand na maand zal verbeteren dankzij het gecombineerde effect van de energiecomponent en de landbouwprijzen voor voeding.
Grafiek 3: Evolutie van de voedingsprijzen (indexen)
Na de vele tekorten in de toevoerketen en de gekalmeerde grondstoffenprijzen wordt het weer goedkoper om goederen te produceren. De industrie zal in 2024 wellicht blijven profiteren van deze trends. De goederen die we in de winkel kopen wegen voor ongeveer één derde door in de zogenaamde kerninflatie. Daaraan zie je hoe bedrijven hun prijzen optrekken. Deze structurele inflatie houden centrale bankiers nauwlettend in het oog omdat ze geen rekening houdt met de onstabiele elementen energie en voedingsgrondstoffen. In die kerninflatie zitten ook de diensten – zoals bijvoorbeeld een maaltijdbezorging of een fietsleasing. De kerninflatie is in januari teruggevallen tot 3,3 procent. Dat is nog te ver van de doelstelling van 2 procent inflatie.
De aanvoer van grondstoffen is weer duurder geworden door de aanvallen op vrachtschepen in de Rode Zee door de Houthi-rebellen. Dat vormt zeker een bedreiging voor onze productieketens en voor de inflatie. Toch liggen de maritieme transportkosten aanzienlijk lager dan de pieken tijdens de pandemie. Daarom zullen de hogere vrachtprijzen vermoedelijk slechts een beperkte impact hebben op de productiekosten. Aan de andere kant kan men de Rode Zee ‘omzeilen’ en zullen de zware voorraad-onderbrekingen uit het verleden zich wellicht niet meer herhalen. Hoe dan ook zet het een rem op de daling van de productiekosten. We menen echter dat de goedereninflatie zal blijven afnemen dit jaar.
De belangrijkste component van de kerninflatie blijft met 60 procent de dienstensector. De prijzen voor diensten worden in zeer hoge mate bepaald door de lonen, die dit jaar nog met ongeveer 5 procent zouden kunnen stijgen in de eurozone. De arbeidsmarkt is gespannen en veel sectoren kampen met een tekort aan arbeidskrachten. De vergrijzing doet het tekort aan werknemers toenemen. We schatten in dat de loondruk op langere termijn zou kunnen stabiliseren rond 3 procent. Dat is meer dan in de periode voor de pandemie. Aangezien de dienstensector voor 60 procent bijdraagt aan de kerninflatie, achten we het waarschijnlijk dat ze duurzaam boven het streefcijfer van 2 procent zal blijven.
De inflatieprognoses lopen uiteen. Volgens de financiële markten zal de inflatie wellicht snel stabiliseren rond het streefcijfer. De marktverwachtingen worden gemeten op basis van inflatieswaps, dat zijn financiële instrumenten die de inflatieverwachtingen op verschillende looptijden vastleggen. Deze marktinschattingen zijn net als de rentevoeten eind 2023 sterk gedaald na de bekendmaking van lager dan verwachte inflatiecijfers. We menen dat de markten overdrijven. De meest recente uitspraken van de Federal Reserve hebben geleid tot een lichte opwaartse herziening van de inflatieverwachtingen, maar ze blijven naar onze mening erg optimistisch.
Strategic Research meent dat het inflatiestreefcijfer van 2 procent niet zo snel zal worden bereikt. We gaan eerder uit van een inflatie van om en bij de 2,6 procent in 2024. De voorspellingen van de Europese Centrale Bank van december spreken van 2,7 procent in 2024.
Op langere termijn zijn er ook drie structurele uitdagingen die invloed hebben op de inflatieprognoses. De demografische uitdagingen zijn er daar één van. Volgens empirische bevindingen heeft de vergrijzing van de bevolking een inflatoir effect. Het aanbod aan werknemers neemt af, wat leidt tot een structurele druk op de lonen die naar verwachting zal aanhouden.
De demondialisering is een andere uitdaging. De geopolitieke spanningen hebben onze regeringen en bedrijven ertoe aangezet om bepaalde kritieke schakels in de productieketens terug te halen, zelfs tegen hogere kosten en lonen. Een typisch voorbeeld is de uitbouw van de halfgeleiderindustrie door de Verenigde Staten en de EU om minder afhankelijk te zijn van China. Ten slotte wegen de klimatologische uitdagingen en de gevolgen ervan - droogte, overstromingen - op de toekomstige prijzen voor voedingsproducten.
De inflatie daalt weliswaar. Maar de kerninflatie blijft te hoog. De eerstvolgende gegevens over de evolutie van de lonen in de eurozone zullen cruciaal zijn. Anderzijds moeten we rekening houden met onaangename verrassingen in de energiemarkten. We verwachten niet dat de ECB actie onderneemt vóór er voldoende signalen zijn dat de inflatie geleidelijk afneemt. We verwachten dan ook geen renteverlagingen vóór juli.
Bron: Belfius Strategic Research
Dit document, opgesteld en verspreid door Belfius Bank, geeft de visie van Belfius Bank op de financiële markten weer. Het bevat geen gepersonaliseerd beleggingsadvies of -aanbevelingen, noch onafhankelijk onderzoek op beleggingsgebied. Als u gepersonaliseerd beleggingsadvies wil, kan u daarvoor terecht bij uw financieel adviseur. Hij bekijkt graag met u welke gevolgen deze visie mogelijk heeft voor uw persoonlijke beleggingsportefeuille. De vermelde cijfers zijn een momentopname en onderhevig aan wijzigingen.