8 december 2021
Frank Maet
Senior Macro Economist @Belfius
Véronique Goossens
Chief Economist @Belfius
2021 zou een moeilijk jaar worden voor de Britten. In het eerste jaar na de uitstap uit de EU een heropleving op poten zetten na de diepste recessie in eeuwen. Er zijn gemakkelijkere opdrachten. De regering van Boris Johnson kan zich op de borst kloppen dat de klus bijna is geklaard. Na een krimp van bijna 10 procent in 2020, stevent de economie dit jaar af op een groei van net geen 7 procent. Het VK maakte een vroege start met vaccineren en kon vanaf de lente de economie heropenen. Dat zorgde voor een indrukwekkend herstel van de consumentenuitgaven en de investeringen maar sinds de zomer is de vaart eruit.
Net als in de V.S. en de eurozone kreeg de Britse economie steeds meer last van tekorten aan materialen, goederen en vooral arbeidskrachten. In heel wat sectoren kan door een gebrek aan personeel en producten het aanbod de stijgende vraag niet bijbenen. Zo is er in de transportsector een enorme schaarste aan chauffeurs wat zorgt voor problemen om de benzinestations te bevoorraden en de winkelrekken te vullen. Ook de voedingsindustrie, de horeca en de gezondheidszorg kampen met een tekort aan goedkope arbeidskrachten. Door de Covid-19 crisis hebben veel Oost-Europese werknemers het V.K. verlaten en de meesten zijn niet teruggekeerd.
De brexit verergert de tekorten in de economie door strengere immigratie- en handelsregels met de EU en extra administratieve rompslomp. Dat zet niet alleen een rem op het post-Covid herstel maar doet ook de inflatie sterk oplopen. Met bijna 1,2 miljoen vacatures die niet opgevuld raken, proberen de bedrijven werknemers te lokken met hogere lonen. Door de combinatie van hoge energieprijzen en sterkere loongroei is de Britse inflatie al opgelopen tot 4,2 procent in oktober, meer dan dubbel zo hoog als het inflatiedoel van de centrale bank. De onverwachte opstoot van de prijzen zet bij de Bank of England de knipperlichten op rood. Ze ziet de inflatie nog doorstijgen naar een piek van 5,2 procent in de lente van volgend jaar. Het leek daarom een gedane zaak dat ze de rente – die nu op 0,1 procent staat - zou verhogen op de volgende vergadering op 16 december.
De Omicron-variant van het Covid-19 virus heeft daar echter een stokje voor gestoken. Recent verklaarde één van de meest uitgesproken voorstanders van een renteverhoging dat het wijs is om daarmee te wachten. De nieuwe variant en de recente toename van infecties hebben de economische vooruitzichten onzeker gemaakt. Strengere Covid regels kunnen samen met de hoge energiefacturen tijdelijk wegen op de uitgaven van de consumenten. Tenzij we de komende twee weken duidelijkheid krijgen over de economische impact van Omicron, zal de meerderheid van Bank of England deze maand nog niet de knop ‘hogere beleidsrente’ indrukken.
Het uitstel van de renteverhoging betekent echter geen afstel. De kans blijft groot dat de beleidsrente vanaf februari in stappen wordt opgekrikt. De problemen met de toelevering en de hogere kosten zullen ten vroegste medio 2022 opgelost raken en de vraag op de banenmarkt zal volgend jaar ook sterk blijven. De BBP-groei zal wel vertragen ten opzichte van dit jaar maar met een prognose van 5 procent blijven we vrij optimistisch over de conjunctuur in het V.K. De uitgaven door de gezinnen wordt in 2022 de belangrijkste groeimotor dankzij een verdere daling van de werkloosheid. Vanaf eind volgend jaar en zeker in 2023 houden we rekening met een lager groeitempo door een geplande verhoging van de vennootschapsbelasting.
Of de Bank of England de rente later deze maand al optrekt of wacht tot februari, één ding lijkt zeker. Het wordt de eerste renteverhoging door een belangrijke centrale bank sinds het begin van de pandemie. In de V.S. mikt de Fed ten vroegste na de zomer op hogere rentes en de ECB denkt pas in 2023 aan een aanpassing van de beleidsrente. Welke van de drie gelijk krijgt, zal volgend jaar moeten blijken. /p>